Den John, ewel die was het beu: na vanmorgen de verse lading vacatures als maatschappelijk assistent te hebben geraadpleegd en nog maar eens met eisen als 'u beschikt over een eigen wagen' te worden geconfronteerd, kroop den John in de pen om de heren politici, middels een open brief aan hun kabinet, erop attent te maken dat je tegenwoordig steeds zotter moet zijn om nog in de sociale dienstensector te werken.
Hierna volgt een kopij van de volledige brief zoals verstuurd aan de kabinetten van Inge Vervotte (Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin) en Frank Vandenbroucke (Vice Minister President van de Vlaamse Regering en Vlaams Minister van Werk, Onderwijs en Vorming).
Open brief van een burger + wetsvoorstel i.v.m. vacatures socio-culturele en welzijnssector
Geachte,
Als 36-jarige met een opleiding maatschappelijk assistent, word ik momenteel (opnieuw) geconfronteerd met de zoektocht naar werk in de sociale dienstensector.
Bij het doornemen van de vacatures in de welzijn - of socio-culturele sector, valt het mij sterk op dat in tegenstelling tot een klein decennia geleden, het aantal jobs met tijdelijke en part-time contracten sterk is toegenomen. Helaas beschik ik niet over officiële cijfers, noch ben ik in kennis indien er hierover specifiek onderzoek bestaat, maar subjectief meen ik dat de verhouding part-time vs full-time sterk is toegenomen in het voordeel van tijdelijke en halftijdse tewerkstellingen.
Ergerlijker is dat ook in de sociale sector een steeds meer doorgedreven ‘kostenbesparend’ beleid wordt gevoerd waarvan de werknemers het slachtoffer worden bvb. de vele part-time betrekkingen die door hun vaak in de praktijk flexibele spreiding over vijf werkdagen, praktisch gezien niet meer gecombineerd kunnen worden met een aanvullende betrekking. Bovendien appelleert men op de nodige dosis idealisme, waardoor een part-time job in de praktijk vaak veel meer (onbetaalde) arbeidsuren betekent.
Gezien het principe ‘er zijn nog zoveel kandidaten na u’, beschikt de werknemer bvb. als maatschappelijk assistent, vaak over weinig slagkracht om mistoestanden in organisaties of openbare besturen aan te klagen. Symptoombestrijding i.p.v. het werken aan reële structurele oorzaken zijn dan ook meer regel dan uitzondering.
In Stad Oostende bvb. is het merendeel van de personen tewerkgesteld onder de Veiligheids- en Samenlevingscontracten, aangesteld met contracten van één jaar, waardoor de al wat kritische werknemer die het beleid in vraag durft te stellen, zeer kwetsbaar is om geen verlenging van het arbeidscontract te krijgen. Nochtans is er in Oostende een coalitie waarin de SP.A. een meerderheid heeft. Dergelijke zaken zijn nefast voor de continuïteit en geloofwaardigheid van projecten, gezien het grote personeelsverloop.
Wat part-time betrekkingen in de sociale sector betreft, betekent dit voor de werknemer dat hij vaak noodgedwongen een betrekking invult, waarvoor hij naargelang het aantal arbeidsuren soms minder verdient dan een werkloosheidsuitkering als gezinshoofd en waarvan de praktische kans zeer klein is dat hij ze nog kan combineren met een andere betrekking om zijn inkomen tot een volwaardig loon aan te vullen. Een part-time job betekent in het beste geval het financiële status quo bewaren, in het slechtste geval brengen de kosten (bvb. kinderopvang, verplaatsingen van en naar werk) mee, dat het uitoefenen van een part-time job netto financieel nadeliger is, dan van een werkloosheidsuitkering te leven.
En als klap op de vuurpijl zijn er veel ‘sociale’ organisaties die niet alleen van flexibele part-time contracten eerder regel dan uitzondering hebben gemaakt, maar bovendien in hun vacatures opleggen, dat de kandidaten over ‘eigen vervoer’ moeten beschikken. Het is voldoende om de V.D.A.B.-website te raadplegen om geregeld voorbeelden hiervan te vinden.
Vacatures als een tijdelijk part-time contract en de verwachting dat de kandidaat over een eigen wagen beschikt komen regelmatig voor. Men vraagt zich dan wellicht af, hoe het komt dat er voor bepaalde vacatures geen gemotiveerde kandidaten te vinden zijn.
Het is bovendien zinloos als men beleidsmatig het bezit van een eigen wagen via allerlei heffingen probeert te ontraden en het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken, als werkgevers als eis kunnen opleggen dat kandidaten over een eigen wagen beschikken in functie van de job. Dergelijke praktijken gaan terug tot een tijd waarin van arbeiders geëist werd dat ze zelf voor de kosten van hun gereedschap opdraaiden.
Een verantwoordelijke van een ‘sociale’ organisatie die dergelijke eis stelt t.a.v. kandidaat werknemers, mag mij uitleggen hoe iemand financieel in staat is om bvb. als alleenstaande met een part-time job in de sociale sector, zowel over een eigen wagen te beschikken, huishuur of hypotheek te betalen en te voorzien in dagelijkse behoeften?
Hiernaast wordt het ook als evident –maar minder uitgesproken- beschouwd dat je wellicht beschikt over een computer –voor iemand die niet beschikt over een computer is het vaak niet mogelijk om vlot administratieve toepassingen te leren gebruiken- en wie heden ten dage géén e-mailadres of gsm-nummer kan voorleggen, kan voor analfabeet doorgaan.
Er dient dringend gewerkt aan een wettelijk kader, waarbij het werkgevers onmogelijk wordt gemaakt om eisen als ‘over eigen vervoer beschikken’ op te leggen.
Dergelijke eisen zijn discriminerend t.o.v. mensen die om financiële of principiële redenen niet over een eigen wagen (kunnen) beschikken. Bovendien als individueel vervoer een noodzakelijk element is om de job zelf te vervullen bvb. veldwerk of voorzien in huisbezoeken, lijkt het mij evident dat de organisatie zelf hiertoe de middelen krijgt en vrijmaakt om een klein wagenpark aan te leggen. Hierdoor heeft de werknemer ook een reële keuze indien hij een auto aanschaft of van het openbaar vervoer gebruik gemaakt voor zijn thuis-werk verplaatsing.
Over een eigen wagen beschikken dient een keuze te zijn, géén noodzaak –wat het steeds méér en méér wordt- om zijn kansen op een tewerkstelling in de sociale sector te verhogen.
Zo was ik bvb. destijds werkzaam in Kortrijk waardoor ik genoodzaakt was het traject Oostende-Kortrijk met eigen wagen af te leggen (gezien de eis dat ik over eigen vervoer diende te beschikken) maar voor het thuis-werk traject kreeg ik enkel de prijs van een abonnement terugbetaald, waarop ik bovendien belast werd –een uitgave die ik nota bene deed in functie van mijn job. De reële kosten (benzine + onderhoud) kreeg ik slechts gedeeltelijk een tweetal jaar later terug via de belastingsaangifte.
Het ironische is dat je tegenwoordig al over véél idealisme moet beschikken om nog te werken in de sociale sector, zowel qua waardering (de verloning voor bvb. bejaardenhelpsters op A2-niveau –een maatschappelijk zeer waardevolle functie- is ronduit beledigend voor dergelijk emotioneel en fysiek zwaar belastend werk) als qua zekerheid van de betrekking (vaak tijdelijke projecten die naargelang de politieke wind draait afgeschaft worden).
Binnenkort word het wellicht evident gevonden dat je als maatschappelijk assistent zelf in de kosten van je job voorziet onder de noemer idealisme. Zelf heb ik elk geval reeds meer dan een jaar geleden mijn wagen verkocht, met als gevolg dat er momenteel tientallen vacatures in de sociale sector zijn waarvoor ik zelfs niet kan solliciteren want ik voldoe niet aan het profiel ‘u beschikt over een eigen wagen.’
Om een verdere ontsporing van het eisenpakket bij werkgevers in de sociale sector te voorkomen, vraag ik met aandrang deze mistoestanden te bestuderen en in gepaste maatregelen te voorzien.