maandag, februari 16, 2009

Vragen van lezers

"Any intelligent fool can make things bigger, more complex, and more violent.
It takes a touch of genius -- and a lot of courage -- to move in the opposite direction."

- Albert Einstein
___
“According to Rosenthal (1986), it is the risk of getting hurt and losing everything that is exciting for them (i.e., "living on the edge"), which he described as omnipotent provocation (Rosenthal, 1986). Such omnipotent provocation is akin to a deliberate flirting with fate (and danger)
to prove one is in control.”

– M.D. Griffiths
___

"Reason only satisfies man's rational requirements,
desire on the other hand accompanies everything,
DESIRE IS LIFE."

Uit “Notes from the underground” - Fiodor Dostojewski

---


“Waarom wordt er hier geschreven?”

- uit woede, uit weerzin, uit zelfironie, uit desillusie,
- uit een gevoel van alles-wat-niet-echt-is-moet-tegen-de-vlakte,
- uit dissectie, uit ontmaskering,
- uit kanalisatie en sublimatie,
- uit voelen van, te veel voelen, uit geven om,
- uit verlies, uit verbondenheid
- uit kwetsbaarheid, uit moed,
- uit communicatie, uit verlangen,
- OMDAT VERLANGEN LEVEN IS



Bent u gek omdat u “anders”, "raar" of "vreemd" bent?
NEE, het is een teken van moed.

Bent u dom als u de actualiteit niet meer volgt,
omdat uw maag erbij omdraait en u erbij wilt kotsen uit complete weerzin?
NEE, het is een teken van hoogsensitiviteit.

Bent u intelligent omdat u véél boeken las?
NEE, wie pocht met véél boeken te hebben gelezen refereert vaak. Het is vaak ook een teken geen eigen identiteit, noch visie te hebben ontwikkeld. Op cocktailfeestjes en recepties is het vnl. een teken van 'kijk hoe gedistingueerd en ontwikkeld' ik ben.

Bent u een kunstenaar als u een machine fabriceert, die stront maakt en dat in zakjes verkoopt?
JA (ik zou het zelfs geniaal, hoewel wat goedkoop noemen maar het feit dat nét zoiets succes had,
is de ultieme ironie)

Bent u een compleet losgeslagen en onhandelbare jongere als u ontsnapping zoekt in drugs, weerzinwekkende stunts en schier onverklaarbaar gedrag voor alles–wat–uw–incompetente-opvoeders-en-pedagogen-u-aandeden. NEE

Was het aantal zelfdodingen en complete zelfontsporing onder jongeren,
in sommige gevallen het ultieme protest?
JA

Bent u moedig als u de dingen en de fenomenen in vraag durft stellen?
JA

Bent u nog moediger als u durft zeggen: hier, dit is wat ik voel, op uw meest kwetsbare, dit is wie ik ben? JA

Zult u massa's weerstand krijgen als u de vrijheid van meningsuiting en informatie,
het verbod op censuur en het neerhalen van heilige huisjes tegen alles in blijft verdedigen?
JA


“Waarom de symboliek van de ridders van de ronde tafel?”

De symboliek van de ronde tafel verwijst in de context van dit weblog naar “gelijkheid”,
ongeacht de sociale klasse, huidskleur, politieke overtuiging, geslacht of bezittingen van de aanzittenden.


Het gebruik van de symboliek van "de ridders van de ronde tafel”
is ironisch, I presume?


JA: historisch waren ridderorden steeds in dienst van de heersende klasse (de adel),
de mogelijkheid aan te zitten was gebaseerd op ongelijkheid of een vazal zijn in dienst van de heersende klasse. De mythische erecode die “de ridders van Koning Arthur” hanteerden was,
hoewel romantisch, een compleet absurd beginsel in sterk contrast met hun missie: de kruistochten.

Het symbool van dit weblog “The Lone Ranger” (een cowboy, voorgesteld als held) is een scherts. Cowboys waren vooral sterk in indianen afslachten (niet meteen een beeld wat geassocieerd wordt met heldendom). Het is zelfironie. Lees "The Hero With A Thousand Faces" van Campbell. Verhalen die het meest appeleren aan mensen hebben diep hun wortels in mythologie.


"Wie zijn de bijdragers?"

Zijn twee inspirators postbodes die zweren bij Bukowski? JA.

Scoorde een bijdrager van dit weblog bijna het maximum in toegepaste psychologie met achteraf de melding van de Hogeschool docent in kwestie (Eric Vanrentergem) dat het maximum geven
‘simply not done’ was: JA

Noemde diezelfde docent de hoofdbijdrager van dit weblog hem
“zijn beste student in de geschiedenis van het departement SOAG”: JA

Is een andere inspirator van dit forum letterlijk een professionele pokerspeler (een zgn. ‘grinder’)
die simultaan tegen 49 tegenstanders tegelijk poker kan spelen en daar een relatief lucratieve bezigheid van maakt: JA

Is een andere inspirator van dit forum een autodidact in de ICT, die computers kan de- en remonteren in een handomdraai zonder dat hij daar ooit-wat-dan-ook-van-formele-opleiding-voor-volgde: JA

Is nog een andere inspirator een Belgisch diplomaat die zich uit de kansarmoede worstelde,
maar zich nu ontworteld en vervreemd voelt, omringd door grote luxe en een trofee-vrouw? JA

Is nog een andere inspirator een voorheen mishandelde jongere die nu leraar moraalwetenschappen werd en op een fantastische manier jongeren weet te betrekken op wat hij doet:
JA (hij boeide ooit zijn studenten met de "theorie van de mutten": als u niet weet wat dat betekent dan hebt u simpelweg géén voeling met hedendaagse jongerencultuur en dan kunt u ook geen pedagoog zijn)

Is nog een andere inspirator die hén allen omspant en hen de groeten doet: JA

Bestaan de ridders van de ronde tafel echt,
zijn ze niet een werk van fictie?

Nope, ze zijn wel degelijk echt.


Waarom slaat “The Who” hun instrumenten stuk na elke sessie?
Het was een (artistieke) expressie dat ze faalden uit te drukken wat ze voelden.
Dat is waarom 2 Many DJ's hun laatste plaat wegkeilen.


Zijn we allen gevoelige, fragiele en sensitieve mensen?
Zijn we zoekend en tastend?

Geloven wij dat ons gezamenlijk motto:
"to explore strange new worlds and civilisations is?"

Het is wat de bijdragers van dit weblog verenigt.
Het is verdomme hun ultieme gemene deler.

JA.


donderdag, februari 05, 2009

DJ John Solitude Live at The Dome - 01/01/2009 (2)

“KOYAANISQUATSI”
vertaling: Life Is Out Of Balance (uit het Hopi-Indiaans)


“If that’s all there is my friend, then let’s have a ball,
let’s break out the booze.
If that’s all there is.” – Peggy Lee Sue

Elke dj-sessie kende haar crescendo.
Nauwgezet opgebouwd naar een orgelpunt.

Boven het tumult buldert X mij toe:

- “Eisbär, weet je wanneer het een goede dag is?”
- “NEE”, schreeuw ik.
- “Als je ’s morgens in de spiegel kunt kijken en jezelf nog herkent.”

X en ik: we kenden elkaar 15 jaar.

Er waren géén interpretatieproblemen meer.
Eén blik volstond, synchroniciteit van het hoogste niveau.

Maar we hadden dan ook vaak in elkaars ogen,
de meest bodem - en uitzichtloze putten gezien.

In essentie kwam onze verstandhouding hierop neer:

als je in de shit zit, dan bel je mij én omgekeerd.

Of je mag mij ook bellen om een stem te horen die jou herkent.

X en ik: we waren het stadium voorbij elkaar nog raad te geven.
We kenden elkaars demonen en we aanvaarden ze.

Ik had met X subculturen verkend en omgangsvormen gezien,
waar een doorsnee burger enkel via studies en documentaires mee in aanraking kwam.

En waarom?

Omdat we nieuwsgierig waren: zoekend, tastend, we hadden de grenzen opgezocht.

En X zelfs tot er bijna voorbij. We probeerden iets af te schudden, als zat het ons op de hielen: getuige zijn rijstijl en die sprongen waarop X pas op het allerlaatste moment zijn parachute opende.

“Laat de verdomde fanfare er op los”, zegt X.

X bedoelde hiermee: iedereen is toch strontzat op een nieuwjaarsfeestje, we kunnen er maar helemaal een circus van maken. Het maakt niet uit wat je draait: it’s all entertainment.

Wij waren de hofnar van dienst.

We waren multicultureel, hij en ik.
Onwennig aangepaste kinderen van een neoliberale globale samenleving.
Volwassen geworden in een multimediale beeldcultuur met het internet als de grote smeltkroes. Vroeger ging je naar de cinema, nu downloaden we het.

Dat popcorn gefret werkte een mens toch maar op de zenuwen.

Voor ons de generatie die van jongs af aan om de oren werd geslagen met termen als
“quality time”, “concurrentiepositie”, en “flexibiliteit”.

De oudere generatie vroeg zich vaak af waarom hun sleutelkinderen ‘op de dool’ gingen.
Of egocentrisch en materialistisch werden.

Het was ieder voor zich, geen god voor ons allen.

Maar er waren die zeldzame unieke momenten van symbiose en verbinding.
Dat moment waarop je elkaar recht in de ogen kunt zien en volstrekt aanvaard wat je erin zag.

Ik heb vrijzinnigen, moslims, katholieken, boedhisten, academici, de man-met-de-pet en miet-met-het-vergiet, heroïnejunkies en gokverslaafden ontmoet, gesproken met mensen die schreeuwden om een uitweg of die met hun euforie geen weg wisten.

Vaak mensen waar de burger zijn neus voor op haalde vanwege hun doorgaans bedreigende vreemdheid. Honderden mensen, misschien duizend. Al die gezichten, al die stemmen.

De jongeren hadden de wereld geërfd zoals het hen was geschonken.
Als een complete puinhoop op de rand van de waanzin én een ecologische catastrofe:
waar alles te koop was, inclusief het recht om te vervuilen.

Hoe u aan geld raakte was niet van belang,
zo lang u het maar tevoorschijn kon toveren.

We snelden in volle vaart vooruit en wie af en toe in de achteruitkijk spiegel keek, zich afvragend waar hij of zij mee bezig was, die hield beter stug de blik op de horizon.
Erbij stilstaan was vaak te pijnlijk geworden:
doordoen, rouleren en koop uw kaartjes aan de kassa.

Een aardbol waar het westerse geëxporteerde cynisme regeerde,
waar het bonton was om met je ellebogen te zwaaien,
voor een plaats in het kiekenkot.

“Laat de verdomde fanfare er op los.”, zegt X.
De fanfare was een allusie op het einde van een Fellini-film.

Ik deed het niet meer zo vaak maar als ik gevraagd werd om achter een discobar te kruipen,
zinderde de adrenaline in mij. Ik zette mij schrap: alles of niets.

Alles geven tot je erbij neer ging.
Er was maar één ware beloning:
het moment waarop een zaal compleet uit zijn dak ging.

Dat moment was nu.

De grote truuk was om het geduldig op te bouwen,
en het dan te laten ontploffen.

“Laat de verdomde fanfare er op los.”, zegt X.

Ik trok de schuiver van de bas naar beneden,
zette de versterker nog wat luider tot het kot daverde op zijn moer,

Ik mixte er naadloos die verdomde fanfare in.
Zonder op de digitale synchronisatie knop te duwen,
puur op het gehoor. Like the good old times.

Die 5 minuten,
die finale, 't is zo intens:
als een bezetene in trance de schuivers van het mengpaneel bedienen:
synthesizers vermengden zich met de analoge volksfanfare.

Ik sloot mijn ogen en concentreerde mij louter nog op het ritme.
Analoge trommels die zich samensmolten met synthesizers:
in perfecte uniso.

Het publiek bewoog, hun glazen zwaaiend.

Eerst als een kabbeling,
dan als een golf,
tot een storm,
een oceaan.

“YIHAA”, zei ik.
“Eisbär, great performance: on-y-va?
”, vroeg X.

X zette de stroboscoop op gang,
drukte op de rookmachine,
X stopte de opnameknop, we deden de verdwijntruuk.

De muziek dreunde door.
De mensen dansten.

Klik HIER om te luisteren.