woensdag, juni 08, 2011

DJ John Solitude Live at Boccaccio, Destelbergen

Opgedragen aan DJ Olivier Pieters,j van wie ik bijna alles leerde.

De loyale lichtman zegt mij:"Je kan je geen DJ noemen tot je 'De Bocca' hebt overwonnen."

'De Bocca' was 'slang' in het milieu voor 'De Boccaccio': een ooit beruchte mega-dancing
in Destelbergen.Voor literatuurliefhebbers was het de naam van een omstreden schrijver die Dante's
"La Divina Commedia" vereerde en later zelf bijval kreeg met "Il Decamerone".

Begin de jaren '90 werd 'De Boccaccio' te Destelbergen zelfs zo berucht,
dat het pand die naam niet meer mocht dragen op bevel van de burgemeester.

Eind de jaren '80 wist de eigenzinnige DJ Olivier Pieters, de zaak tot een cultfenomeen te laten uitgroeien tot ver over de landgrenzen. Zelfs Nederlanders, Fransen en Duitsers kwamen er op af. Destelbergen stond op de kaart van de Benelux en ruim daarbuiten.

DJ Olivier Pieters draaide marathonsessies van 12 uur én meer, non-stop van zondagavond tot diep in maandagmorgen. Ik bleef mij afvragen waar hij de energie en die overgave vandaan haalde.
Bijna demonisch ging hij er tegenaan en die tomeloze maar gekanaliseerde energie transporteerde zich op het publiek.
Zijn techniek was qua timing bijna perfect.

Zijn lichtman wist tijdens de apotheose een ingenieuze licht-constellatie te openen in de nok van de zaal, waardoor de laserstralen fragmenteerden
op een gigantische spiegelbal over het publiek.
Als een prisma.

Ja, ik geloof nog steeds dat als een vlinder de vleugels fladdert het een orkaan kan veroorzaken.

DJ Olivier Pieters en zijn lichtman waren zulke vlinders op hun domein. Die zondagavond sets waren zelfs zo verbluffend, dat er op zaterdagavond géén kat meer kwam wegens niet-Pieters, maar op zondagavond binnen raken aanvoelde als een ticket naar het Walhalla.

Als een autistisch ogende sjamaan, verhitte Pieters het publiek zo, dat de ruiten van de ingang occasioneel letterlijk barstten onder de druk van de massa om binnen te raken.
Dat is geen overstatement: de ingangsdeuren vlogen soms letterlijk aan diggelen. De portiers hadden alle moeite om te vermijden dat de boel niet helemaal onder de voet werd gelopen.

De brandweer legde zelfs extra veiligheidsmaatregelen op:
het werd aanschuiven tot mensen de zaal verlieten om nieuwe hordes toe te laten.

Het was een unicum in België en omstreken.
Zelfs Paul Jambers kwam er op af.

De jeugd ontaardde, zei 'men'.
Het was Sodom en Gomorra, volgens de enen.
Volgens anderen werden in de Boccaccio de kiemen van de Belgische
New Beat
en The Love Parade gelegd.

Een a-politieke beweging die géén ander doel had, dan dit tranendal te overstijgen via de trance.
Zichzelf de vergetelheid in dansen mét of zonder drugs.

'Primitieve volkeren'
deden het zo: hier in de Boccaccio was het niet anders.
En DJ Olivier Pieters was 'the master of ceremony'.

Zijn meeslepende cadans van euforische nummers werd gesmaakt door een publiek die het tribale gevoel hervond. Als een eeuwenoud ritueel van indianen die de rondedans deden.
Alleen was het nu in een hoog technologische versie.

Maar hij zelf stond er wat bedeesd en verlegen bij, schijnbaar verwonderd door wat hij zelf teweeg bracht. De drugs (waaronder de alcohol) liet hij aan zich voorbijgaan. De muziek die hij draaide was de drug, een natuurlijke 'high'.

Hij was nuchter.
Hij was Olivier Pieters: een autist met één groot talent:de massa in vervoering brengen met muziek.

Méér dan 2 decennia na de sluiting van de Boccaccio groeide in 'het milieu' nog steeds de mythe:

- er werd gecopuleerd op de dansvloer
- bij een razzia werden zoveel XTC-pillen in beslag genomen dat het politiekorps van Destelbergen er
nu nog steeds van in de wolken was
- DJ Olivier Pieters was een 'idiot savant'; die met subliminale frequenties zijn publiek de trance
insleurde
- wulpse vrouwen liepen er halfnaakt bij, aangemoedigd door hitsige mannen om nog méér te laten
zien
- geen Mercedes-ster op de parking was nog veilig want die werden afgekraakt en als een 'sign of the
times'
om de nek gedragen: de mens als massaproduct (dan toch nog een politiek statement)
- travestieten en dragqueens in opzichtige hakken, homo's, lesbiennes en hetero's verbroederden en
verzusterden zich in één weldadige 'free love' orgie (dan toch nog een groter politiek statement)
- le beau monde, the low lives, de libertijnen, de anarchisten, de bon chic bon genre, Jean-Pierre Van Rossem, Jan Bucquoi, Tom Lanoye, Paul Jambers, de hipsters, de beatniks, de fashion victims, de new wavers en beaters: iedereen was er kind aan huis in de Boccaccio.

Pieters bereikte wat weinig coalitievormer hem had voorgedaan; hij startte als een entertainer; maar de boodschap die hij bracht sijpelde door in de groeven van al zijn platen.

En als u mij vraagt: is dit alles waar, dan zeg ik -om de mythe mee te bewaren-
ja, want ik maakte het als ooggetuige mee van op de eerste rij. Ik maakte deel uit van wat tot het cultuurhistorisch erfgoed van België behoorde: de Boccaccio in Destelbergen.

Toen ik Pieters zijn 'tour de force' zag opvoeren -want dat was het zonder twijfel én zelfs behorend tot de hogere kunsten-, dacht ik: dat wil ik ook.

Méér dan twintig jaar later sta ik voor het eerst, samen met mijn loyale lichtman op deze sacrale plaats, als de hoofdact van de avond.
Niet in Halen, maar op de originele locatie.

Mijn lichtman, sinds meer dan twintig jaar, zegt mij: "We zijn hier, eindelijk."

Heden noemde "De Boccaccio" in Destelbergen "The Temple". als ware het een sacraal pelgrimsoord.
De ware reden: het logo werd verpatst aan een andere zaak, maar de locatie viel niet te verplaatsen.
Iedereen van 'de scéne' wist het: de Boccaccio was in Destelbergen en niet in Halen.

De loyale lichtman zegt mij nogmaals voor wij aan de show beginnen:
'
Je kan je niet volwaardig DJ noemen tot je 'De Bocca' hebt bedwongen.'

En ik zeg tegen de lichtman, nét voor de show begint; "Laten we het één keer doen maar dan perfect of toch iets wat het benaderd en er dan méé ophouden."

Na parochiezalen, jeugdhuizen, lente- en trouwfeesten (met grote tegenzin) en dancings te hebben bedwongen eindigen in "De Bocca".

Als de kers op de slagroom, in de voetstappen van de grootheid DJ Olivier Pieters
het met volle overgave doen, voor één keer en welgemikt.

Onze 'act' was nochtans moeilijk te marchanderen aan uitbaters, want ons uitgangspunt was, om onder voortdurend andere acroniemen, pseudoniemen en cryptologische termen op te treden.
Terwijl andere acts alle moeite deden om naambekendheid te verwerven, stonden wij op onze anonimiteit nét als Daft Punk.

Waarom?

Om vooral geen verwachtingen bij het publiek te creëren en 'carte blanche' van de uitbaters te krijgen. Niets was zo zielig als een artiest die elke avond, als een slaaf van zijn eigen creatie, voortdurend een variatie op hetzelfde nummertje opdraafde.

Onze enige verplichting was: de massa entertainen, het dak erafhalen.
Maar geen twee sets waren hetzelfde.

Wat wij deden leunde dichter aan bij performance art dan het DJ-circuit. Het werd als infotainment geserveerd maar voor de meerwaardezoekers was er wel degelijk een boodschap onder de orkaan van audio-visueel geweld.

Traditioneel startte de lichtman zijn videoprojectie met de set van Mandelbrot. Ook deze avond. Vanuit die verwijzing naar de chaostheorie, startte hij een video-collage waarmee politieke figuren, overheidsinstellingen en wereldactualiteit satirisch door de mangel werden gedraaid.

Deze avond was Bruno Tuybens aan de beurt. De lichtman projecteerde het SP.A.-logo, de hoorn des overvloeds en de KBC-bank op hetzelfde canvas. Dat beeld vloeide dan over in Goldman Sachs (de grote sponsors van de Amerikaanse presidentsverkiezingen).

De lichtman liet het mits de algoritmes der dynamische systemen tot één turbulente troep verworden... wat het ook was. En dan vlogen vliegtuigen onophoudelijk en in unisono op de World Trade Tours in. De Amerikaanse, Europese, Belgische en Vlaamse vlag werden verbrand.

Een swastika werd verbrand,
samen met De Bijbel en De Koran.

De lichtman annex videocollage-artiest was letterlijk een beeldenstormer,
schatplichtig aan Nietzsche: als de boel tot op het bot is verrot, haal dan de hamer boven.

Nietzsche leek mij dan ook al sinds lang de meest interessante filosoof
(en bovendien schandelijk misbruikt door Hitler).

Alle symbolen gingen figuurlijk in rook op.

Niets was heilig voor de lichtman en zijn hectische videocollages.
Ik zorgde voor de begeleidende soundtrack.

De lichtman zijn visie op journalistiek in het kort samengevat:
'Natuurlijk is de pers vrij, voor wie ze bezit.'


De lange corridor achter de gigantische discobar van de Boccaccio is een éénzame plaats.
Wij hoorden het 600-tal dik publiek, klaar om volledig loos te gaan. Roepend, gierend, bedwelmd onder legale en minder illegale drugs, klaar om vervoerd te worden onder een orkaan van audio-visuele stimuli.


Wij waren de hofnar van dienst. In dienst van het hof (de uitbater)
maar met het stamina van Caravaggio.

Niemand kende onze gezichten, met uitzondering van een klein clubje intimi die via sociale netwerken doelbewust een hype creëerden rond 'de performance'. We konden zonder enige noemenswaardige organisatie met gemak méér dan 1.000 man mobiliseren om een frietkot-revolutie op poten te stellen.

We hackten servers en onderschepten e-mails om ze vervolgens aan wat voor pers moest doorgaan, door te spelen. Als klokkenluiders hun berichten eerder willen doorspelen aan Wikileaks dan aan de gevestigde pers, tja... dan wist je hoe laat het was of hoeveel vertrouwen er nog was in die 'gevestigde pers'.

Al evenveel als Siegfried Bracke nog vertrouwen had in journalistieke integriteit bij de VRT.

De adrenaline pompte, terwijl de lichten werden gedoofd en de lichtman onze intro-jingle erin gooide.
De Mandelbrot-set, dan het logo van de ijsbeer. Het herkenningsteken voor onze intimi in de zaal.

Op onze onorthodoxe 'flyer' voor de uitbater, stonden steeds dezelfde 3 zaken vermeld.

1) een rookmachine voldoende om de ganse zaal in een dikke nevel te wentelen
(dat had niets met sterallures te maken maar met een diep verlangen om uiterlijk vertoon onzichtbaar te maken én bovendien liep zo met minder schaamte de dansvloer vol)

2) 2 Margarita­-cocktails op basis van vers limoensap en 1ste klasse Tequila met zout op de rand
(een perfecte Margarita is zoet, zuur, bitter, nét als het leven moet u weten)

3) artistieke vrijheid mits de verplichting 'het volk' te beroeren

De lichtman én ik stonden in de coulissen. De eenzame corridor achter de lange gang die naar het altaar van de Boccaccio leidde. We keken elkaar aan, recht-in-de-ogen: we staken een politiek incorrecte sigaret op. We inhaleerden diep. We keken hoe de rook poëtisch kringelde in een niet te voorspellen draaikolk.

We waren de hoofdact op een mythische verzamelplaats in België.
De zaal was vol gevuld en dat was een understatement.

"Nog één keer", zei ik tegen de lichtman "maar dan perfect".

De lichtman liet het logo van de ijsbeer verschijnen, spoot de zaal vol met rook, gooide de intro-jingle erin en ik startte "I FEEL LOVE" van Donna Summer.

Dat was meteen raak.

De lichtman opende het firmament in de nok van de zaal.
Het licht fragmenteerde over het publiek.

En nét over de discobar, merkte ik hém op: wat verscholen in een hoekje, onopvallend.
Ik kon het bijna niet geloven: DJ Olivier Pieters in persona.

Achteraf vroeg ik wat hij ervan vond.
Hij zei: perfect.

Ik zei: 'De eer die mij te beurt viel, was geheel mijn erfenis van jou."

Hij glimlachte even, nog altijd even schuw als vroeger.

Die man.

Die vlinder.