zaterdag, oktober 29, 2005

New Age (Halloween)

In deze periode van het jaar bent u wellicht reeds vergast op pompoenen, spinnewebben, 'Scream'-maskers, Draculatanden, weerwolvenkreten, ... en ander onheil.

Ik ben nog één van diegenen die zich afvraagt:

Hoe komt het dat in periode x van het jaar, wij worden versteld als een gek een pompoen met een soeplepel uit te hollen of in een ander seizoen dan weer onder de belaging van mieren chocoladen eieren in de tuin te rapen?

Los van de commercanten die zich al in de handen wrijven wanneer u wordt verondersteld snel een cadeau voor uw lief te kopen omdat het nu éénmaal St.-Valentijn is (op straffe van na vergetelheid door uw teergeliefde neergebliksemd te worden met onheilsblikken à la 'nee, t'is niet erg schatje'), zijn deze tradities volstrekt idioot en letterlijk van een ander tijdperk.

In ver vervlogen eeuwen toen mensen nog geloofden dat de bliksem het gevolg was van de toorn van één of andere god - er zijn natuurlijk nog steeds voldoende mensen die geloven dat eender wat het gevolg is van één of andere god-, was het een angstaanjagende ervaring wanneer de bomen gezamenlijk hun bladeren begonnen te verliezen en de temperatuur aanzienlijk zakte.

U kunt zich voorstellen, mocht u niet met zekerheid weten dat na de herfst, de winter komt, om vervolgens weer alles in bloei te zetten in de lente, u wel eens tot de gedachte zou komen: 'voila, 't is er hier mee gedaan, alles sterft af, het einde is nabij'. Als de goden kwaad waren, ewel, dan moest er toch ook een manier bestaan om ze gunstig te stemmen bvb. door dingen in brand te steken, dieren of mensen, maakt niet uit, zolang het maar ophoudt met hier zo koud te zijn.

En dus ging de primitieve mens wild tekeer in het aanschijns van de winter, verzoekend aan de goden om de natuur terug tot leven te wekken. Dat zou sowieso ook gebeuren in de lente, ook zonder feestjes, maar zo ver had men nog niet gedacht, men kon het letterlijk niet overzien. Integendeel, toen na enkele maanden afzien bleek dat het terug warmer werd, maakte men de reflectie dat zulke fortuinelijke tijden het rechtstreekse gevolg waren van de eerder opgevoerde rituelen.

Men kan zoiets 'dom' vinden, maar ook in dit tijdperk zijn er nog steeds mensen die geloven als ze maar voldoende weesgegroeten prevelen in het ijle, de verhoopte zaken die hen daarna overkomen, het rechtstreekse gevolg zijn van het eerste.

'Als het niet baat, dan deert het niet', zo placht een opportunist te denken.

En als het dan nog niet lukt met al die offerandes en zo, ewel, 't is dan teken dat één of andere god heeft beslist dat het niet anders of beter kan: 't' is 't lot zegt' zegt men dan.


Je zou je er maar beter letterlijk bij neerleggen, want als het met Lourdeswater, bidprentjes en exorcismen nog niet lukt dan is het compleet hopeloos.

Nu zijn er ook mensen die bvb. al gestopt zijn met de ganse katholieke reutemeteut omdat het niet het verhoopte resultaat opleverde, maar de ganse koehandel hebben ingewisseld voor een andere bedrijfstak bvb. new age producten. En zo gaat het dus maar door: al zijn het nu wierookstokken, kristallen, nijlpaardenhorens of stierekloten, er is altijd wel iets waarop men zijn gemoederen ten weke kan leggen in de hoop op ontdooiing.

En 't is bovendien goed voor de economie, het produceren van al die brol.

Zo stonden er destijds elk jaar weer feestjes op het programma, en stonden er elk jaar weer zaken te roosteren (want rook gaat omhoog, dus moest het toch de goden bereiken daarboven) om het natuurlijk leven weer op gang te krijgen.

Tel daarbij toenemende duisternis, roofdieren die wachten tot het vuur uit is, enz ... en je hebt natuurlijk een goede basis om millenia later nog steeds bij het vallen van 't blad een uitgelezen moment te hebben om weer met iets bezig te zijn
bvb. uw kinderen de schrik van hun leven te bezorgen op Halloween.

vrijdag, oktober 28, 2005

Herinnering (1) Caroline (1)

In deze tijden van populaire Amerikaanse vervolgseries, kan ik niet op de massale vraag van het publiek achterblijven en presenteer ik hieronder de officiële opening van de serie 'Herinnering'.

En weest getroost, de luttele vaste lezers zullen géén week op hun honger moeten zitten om bvb. op het eind van de column met een in twee gekapte zin te worden geconfronteerd met daarachter een 'wordt vervolgd' stopzin.

De serie die ik nog bij elkaar dien te schrijven wordt een saga: 'een kroniekachtige prozavertelling'. Een kroniek is dan weer een 'verhaal dat op zichzelf staande feiten vermeldt in chronologische orde'. Gezien ook het woord proza werd vernoemd, gaat het hier over ''niet door vers en rijm beheerste taal' in een 'ongebonden stijl'.

Mocht u denken dat ik al deze definities zomaar uit het hoofd opzeg: ik heb hier het Wolters 'Verklarend Handwoordenboek Der Nederlandse Taal' uit 1981 voor mij liggen, om ook t.o.v. mijzelf te verklaren waar ik in hemelsnaam mee bezig ben.

Bijgevolg kan ik nu op denkbeeldige cocktailparty's gewichtig uit de hoek komen, en als fait divers vermelden dat mijn weblog schrijfsels worden gekenmerkt door een prozaïsche stijlvorm met een kroniekallure. Wat die chronologie van een kroniek betreft: daar heb ik objecties tegen. Nu we toch goed op dreef zijn in het etaleren van gewichtige woordenschat, dacht ik van voilà, ik gooi er nog zo'n ministerwoord tegenaan.

Herinnering is nooit chronologisch, des spijts onze verzuchtingen om op tijd en stond op te ruimen en alles voorzien van een leuk etiket in archiefdozen van Ikea te proppen. Nee, een herinnering is meer als een gebroken Ming vaas die u bij tijd en stond probeert te lijmen, terwijl er zich voortdurend nieuwe barsten vormen met scherven tot gevolg.

Zo bent u godganse dagen met stoffer en blik in de weer en loopt u voortdurend de feiten voorbij, niet achterna, want herinnering is per definitie verleden tijd. Wat dan ook weer niet correct is, gezien u over een herinnering 'on this very moment' mijmert.

Nog straffer uitgedrukt: als persoon bent u op dit moment en het volgende niet meer of minder dan een samenraapsel van herinneringen, amechtig samengestoofd tot een broeierige hutsepot die u de rest van uw leven zal smaken. Laat ons hopen dat het 'goeie' stoofpot is.

En van die puzzel maakt ieder voortdurend nieuwe stukken. 't Is zoals bij de beenhouwerij: een schelletje hier, een schelletje daar, 'ist zo dik genoeg madam?'.

Nooit komt er een einde aan: morgen of overmorgen (of binnen een maand, als u tenminste een grote diepvriezer hebt) zult u weer bij één of andere vleeshal toespijs halen. Tot u uiteindelijk bezwijkt, aan een of andere vreselijke ziekte of aan overgewicht, en uw persoonlijke herinneringen oplossen tot prut, en als-het-goed-zit u nog lang een ander kunt pesten als deel van zijn of haar herinneringen.

Je kunt ook voorzorgsmaatregelen nemen en alles opschrijven, zoals ik. En er een backup van maken voor in 't ergste geval.

't Is onbegonnen werk om het allemaal te archiveren. Ik word al moe als ik eraan denk, aan al die herinneringen en ik heb dan ook al meer dan eens zin gehad om er mee te kappen, mocht ik tenminste de 'power off' knop kunnen vinden. Tot zolang, zullen de herinneringen mij blijven vergezellen, als engelen en demonen doorheen de verre weg door het boze donkere bos, op zoek naar een hutje op een purperen prairie (als het even kan liefst een bungalow met veranda en hangmat).

Om u in dit eerste stuk u niet verder te vermoeien met een inleiding (kwestie van de kijkcijfers), schrijf ik nu gewoon 'Caroline'.

Lezers die mij breedvoerigheid ten laste leggen, zullen er niet omheen kunnen dat 'Caroline' kernachtig is.

Ik herinner mij niet meer precies hoe oud ik was, ik schat 23, en ik bevond mij in de nu teloor gegane discotheek 'Yab Yum' in de Langestraat van Oostende. Mannen zonder vrouwelijke partner reppen zich naar een discotheek om naar vrouwen te kijken en in het beste geval met tenminste één naar buiten te komen voor verdere belevenissen. Laat niemand u anders vertellen.

Zoals gewoonlijk -want ik was een habitué in die dancing, ik kwam in de overgrote meerderheid van de bezoeken zonder vrouw naar buiten, anderen verloor ik onderweg, waardoor ik voortdurend terug moest gaan-, stond ik nogal ongemakkelijk en zoekend naar beschutting de aanwezige exemplaren van het vrouwelijk geslacht te monsteren.

Zo'n een-twee-drie handeling als kordaat op één van die vrouwen afstappen om ronduit te verklaren 'ik zoek een vrouw', zoiets was niet aan mij besteed. Ik zou uren kijken en kijken en kijken en uiteindelijk ging dan zo'n vrouw zonder mij naar buiten en dat was dat.

Niemand had mij kunnen voorbereiden op wat er die avond gebeurde: een vrouw stapte gewoon op mij af. Krijg nou wat.

De verwarring was te groot om mij nog te herinneren wat haar eerste woorden waren. Ze sprak Engels of Frans. Later zou blijken dat ze een Amerikaanse was die aan de Sorbonne in Parijs haar Frans bij spijkerde, waardoor verwarring over het aanvankelijke taalgebruik al aannemelijker wordt.

De reden waarom ze specifiek op mij afstapte en bvb. niet op een ander, was omdat mijn vriend C (zo'n onbeschoft type die na een strenge roofdierenblik pardoes op vrouwen afstapte om 'kennis te maken') een kwartiertje geleden haar vriendin Thérese (een Parisienne) had beslopen en daar nu naarstig aan een weg naar buiten aan het timmeren was.

Caroline, zo noemde ze dus, vond er waarschijnlijk niets beter op dan op de vriend van de vriend die haar vriendin versierde af te stappen. Kwestie van later bij groepsafspraken alles efficiënt te houden.
Ik heb er geen flauw idee van waar Caroline en ik het over hadden, want ik was dan ook druk bezig met haar verschijning aan het opnemen: ongeveer 1m60, mooi gewelfde boezem gehuld in kort manteljasje -deftig, maar niet afstotelijk sjiek-, donkerbruin halflang licht krullend haar, kleine poezelige handen, begin de twintig levenscyclus.

Ze had iets schattig en gevaarlijk tegelijk. Ze zou natuurlijk met een even grote trefzekerheid een andere man kunnen belagen.

Ik was verliefd: on the spot.

Omdat deze column geen roman wordt, laat mij samenvatten dat mijn vriend C en zijn nieuwe aanwinst T en ik en Caroline al snel de exit vonden want buiten een dancing kon je ook echt verstaan waar die andere het nu eigenlijk over had.

Ieder koppel ging voor het vervolg van de nacht hun eigen weg en zo had ik het privélege om met Caroline beschutting te zoeken in tavernes, cafe's en het kipperestaurant 'De Koekoek'.

Geen gênante stiltes, we wisselden spontaan allerlei levensanekdotes uit, er was oprechte interesse in wat die ander te vertellen had. We hoorden bij elkaar, zoveel was duidelijk, althans zo dacht ik.

Ik weet nu nog steeds (of zo hou ik mij voor, dat is minder pijnlijk mocht het niet kloppen) voor het volle pond, dat ook Caroline het zo aanvoelde: daar in die dancing leerden twee mensen elkaar kennen, het begin van een groots verhaal.

Toen vroeg ik (ondertussen zijn we al de volgende dag -zonder enige slaap ertussenin-) romantisch op de pier van Oostende:

- 'May I hold your hand?' (krop in de keel, net niet stamelend)
- 'Are you asking me if you may hold my hand?' ('t klonk als of ze zoiets niet gewoon was, dat een man zoiets vraagt in plaats van snel te grabbelen)
- 'Yes' (er was geen weg terug, het was wat ik op dat moment boven alle anderen dingen ter wereld verlangde: haar poezelige kleine hand vasthouden, niets meer, niets minder, maar toegegeven haar boezem sprak mij ook aan, al zou dat nogal een zicht zijn zomaar met je hand op de boezem van je geliefde flaneren op de boulevard)
- 'You may'

En ik herinner mij die warme gloed die door mij heen hing. De trots om aan alle wandelaars ter hoogte van de pier in Oostende te laten zien: 'kijk, ik hou de hand van dit meisje vast, dit is mijn meisje.' Zoiets als een klein kind die bij het uithalen van apekunstjes roept: 'Kijk mama, papa, ik kan het.'

Er moest niets gezegd worden, dit simpel gebaar vatte het allemaal samen: we maken hier en nu een symbolische verbintenis door onze vingers in elkaar te strengelen als klimplanten die zich hechten rond de schors.

(wordt vervolgd)

donderdag, oktober 27, 2005

Goed

Het internet kan een wonder der communicatie zijn.

Zo ontving ik vandaag een e-mail van een complete (nu iets minder) onbekende, met een uitgebreid en genuanceerd antwoord op enkele persoonlijke vragen die ik eerder aan vreemdeling x had toegestuurd. Zonder internet had ik burger x wellicht nooit vragen kunnen stellen, laat staan er antwoord op te krijgen.

Persoonlijke antwoorden, veronderstellen persoonlijke vragen. En omdat ik de voorkeur heb om in eerder welke situatie persoonlijke vragen te stellen zonder de obligate smalltalk krijg ik:

a) meestal geen antwoord of beschouwt men mij als een halve gare, of beide (met als beleefdheidgehalte dat niet aan mij kenbaar te maken)

b) bij wijze van uitzondering van een zeer kleine minderheid persoonlijke reactie's

Wie is er bvb. in geïnteresseerd om bij aanvang van een gesprek te horen te krijgen: ‘Mooi weer hé vandaag.’ (vooral niet als het slecht weer is). Ik zie verdomme toch zelf als de zon schijnt of niet of acht u uw gesprekspartner blind misschien?

Een mooi exemplaartje van menselijke communicatie, dagelijks wel ergens in één of andere variatie te horen.

- ‘Hoe ist?

- ‘Goed hé, en met u?’

- ‘Goed. Goed.’

- ‘En met de vrouw en de kinderen?’

- ‘Goed, onze Jan doet het goed op school.’

- ‘Blij dat te horen.’

- ‘Allé, tot de volgende keer hé’

- ‘Salut’

En als het cafégangers zijn, komt er bij de derde toevallige ontmoeting nog een opmerking als ‘en de volgende keer trakteren hé’ bovenop, wat dan niet wordt ingewilligd, want het is nu éénmaal zo’n uitdrukking die tot dezelfde categorie behoort als ‘goed’. Je kunt evengoed helemaal niets zeggen en persoon x straal negeren, maar dat zou men dan weer vreemd of onbeschoft vinden.

Waarom verschuilen dat we eigenlijk helemaal niets te vertellen hebben aan elkaar: om de gêne er wat minder op te maken? Of voelen we ons gewoon op ons ongemak bij persoonlijke vragen. Stel je voor dat je gewoon pardoes uit de kast springt en ondubbelzinnig stelt 'het gaat zo verschrikkelijk slecht met mij dat ik vanavond plan uit het venster te springen.' Uw gesprekspartner zou wellicht compleet van de kaart zijn en in het ergste geval wordt er zonder uw instemming een legertje hulpverleners opgetrommeld om u terug op het rechte 'goed hé' pad te brengen.

Zuuroprispingen krijg ik bij het aanhoren van klassieke staaltjes conforme non-communicatie.

Welke criteria gebruikt iemand om te stellen dat iets ‘goed’ is? Komt de Jan er goed van af omdat hij bvb. grote onderscheiding haalde op school? Misschien is de Jan wel één of andere sociopaat in wording omdat zijn ouders hem constant bedreigden met huisarrest als hij niet het verhoopte resultaat wist te (re)produceren. Of Jan werkt de naad uit zijn lijf omdat hij anders te horen krijgt dat hij ‘dom’ is. Misschien is de gesprekspartner uit het voorbeeld helemaal niet opgezet met zo’n positief antwoord want eigen dochterlief An bakt er helemaal niets van op school maar zoiets ga je toch niet aan de grote klok hangen in de ‘goed’-gesprekscultuur?

Vooral niet als je gesprekspartner eerder retorische vragen stelt, zodat al bij voorbaat de indruk wordt gegeven dat het gesprek (of wat daar moet voor doorgaan) behoort tot het domein van de als evident te beschouwen beleefdheids uitwisselingen.

En dan moet je nog de vraag stellen indien zulke conversaties werkelijk van respect getuigen. Want, wat maak je de ander wijs als het nu niet ‘goed’ maar integendeel zelfs op het randje van de complete instorting is? Dan is het zelfs complete prietpraat en een pertinente leugen om de situatie eens bij naam te noemen..

De eerste wildvreemde die op straat op mij afstapt en ronduit zegt: ‘Ik zie het niet meer zitten en ik verlang naar een serieus gesprek’ die neem ik mee op café en ik zal er waarschijnlijk een veel interessanter en informatiever gesprek op nahouden dan met alle ‘goed’-knikkers samen.

Mijn goede vriend J is vorig jaar na een ‘burnout’ van al dat maatschappelijk werk (zie de column ‘Maatschappelijk Assistent’) voor bijna zes maanden in de psychiatrie verzeild geraakt. Tegenwoordig verloopt de inleiding op onze gesprekken zo:

R: ‘Hoe ist?’

J: ‘Goed’

R: ‘Goed goed of goed?’

J: ‘Eerder Goed’

R: ‘Of is het slecht?’

J: ‘‘t Kan beter.’

R: ‘Moet je nog véél pillen nemen?’

J: ‘ … (opsomming)’

R: ‘Luister, ik ben ermee gestopt met al die pillen: als ik niet kan slapen, dan slaap ik gewoon niet. Als ik mij slecht voel, dan voel ik mij gewoon slecht. Op zijn minst weet ik dan nog wat ik voel.’

J: ‘En hoe voel jij je dan?’

R: ‘Slecht’

Geef toe, er zit toch al wat meer authentieke inhoud in de communicatie. We voelen ons beiden niet o.k. en waarschijnlijk zal die wetenschap delen met elkaar weinig aan de niet rooskleurige werkelijkheid veranderen, maar op zijn minst zijn we beiden geïnformeerd hoe het echt met die andere is gesteld. Je kunt dan alvast beginnen met je miserie te delen met elkaar.

Je kunt natuurlijk ook redeneren van ‘Ik heb zelf al genoeg zorgen kan op mijn kop, dus je kan mijn rug op met al je geëmmer.’ maar dan heb ik voorkeur om dit meteen ook duidelijk te stellen bvb. ‘Bespaar mij jouw problemen, ik heb er zelf al genoeg aan mijn kop.’

Zo weet die ander toch op zijn minst waar hij of zij aan toe is: aan verplichte ‘goed’ nieuws gesprekken, want die andere wil vooral niet te horen krijgen dat het ‘slecht’ is. Geen tijd, want de trein gaat subiet vertrekken.

Het is zelfs een teken van elementair respect om te stellen ‘Rot op met je gezeik’ boven ‘goed, goed’ want dat laatste slaat helemaal nergens op en ’t is nog een frappante leugen ook.

Maar de lafheid gebiedt ons om tot in der treure met wildvreemden ‘goed’-gesprekjes aan te knopen.

Zo voelde ik mij bvb. echt goed toen die wildvreemde waarmee we begonnen zijn, de tijd opbracht om mij van een persoonlijk antwoord te dienen. Zoiets is hoopgevend.

Om er een pointe aan te breien: vooraleer u ‘goed’ antwoord’ op één of andere standaardvraag, draai dan uw tong om en zeg gewoon ‘slecht’.

Dan kan de conversatie pas echt beginnen.

woensdag, oktober 26, 2005

Slechte eigenschappen

Nogal wat mannen proberen een vrouw onder de indruk te brengen door in het kennismakingsgesprek verwijzingen naar hun eigen 'goede' eigenschappen in te bouwen.

Bvb. als een man een maatschappelijk overgewaardeerde rol als 'chirurg', 'architect', 'piloot' of 'manager' speelt, dan mag je er prat op gaan dat de man in kwestie een allusie over zijn bezigheden gaat oproepen. Meer bepaald door bvb. ongenuanceerd te gaan stellen: 'Ik ben chirurg'.

De onderliggende insinuaties van zo'n stelling t.o.v. de prooi zijn legio:

a) normaal vallen vrouwen spontaan voor mij in katzwijm, omdat ik een topverdiener ben (dus mocht ik van jou zijn, dan zou ik niet teveel tijd verliezen aan de obligate chit chat, maar al meteen uit admiratie een verleidelijke kronkeling laten zien zodat we aan fase 2 kunnen beginnen: hoe geraak ik zo snel mogelijk onder je blouse)

b) ik ben een gerespecteerd burger van deze gemeenschap (altijd leuk voor die vrouw om later als inswinger op cocktailparty's te vermelden bvb. 'Mijn man is chirurg')

b) ik houd veel over aan wat ik verdien om in uw dwangmatige shoppingswensen te voorzien (dan kan die vrouw zich wentelen in 'haute couture' en eindelijk die overprijsde designspullen uit de Weekend Knack aanschaffen)

c) je kunt al meteen bij mij intrekken want ik woon in een joekel van een huis met ramen als vitrines (en er zal toch iemand dat ding moeten opkuisen als ik weg ben, want ik ben meestal aan het werk -of in hoerenkoterijen)

En blijkbaar werkt dit, want volgens Darwin sterft gedrag die niet bijdraagt tot de genetische overleving na enkele generaties uit.

Wanneer een man zoals ik bvb. geen chirurg, architect, piloot of manager maar simpelweg werkloos is, stelt dat natuurlijk problemen naar openings fait divers t.a.v. het vrouwelijk geslacht toe.

Omdat ik niet verlegen zit om te provoceren, zou ik wel durven te stellen: 'Ik ben een dopper.' Mocht die vrouw mij echt aan spreken dan verzacht ik de pil door te stellen 'ik ben van opleiding maatschappelijk assistent' (ik kan dan nog altijd later vermelden dat ik momenteel 'werkloos' ben -daar hebben we het al eens eerder over gehad, over 'werkloosheid').

Maar omdat ik schijt heb aan de ordinaire smalltalk ter inleiding van de paring, heb ik mijzelf voorgenomen om in de toekomst helemaal inventief voor de dag te komen door i.p.v. mijn goede al mijn slechte eigenschappen op te sommen.

Het ontegensprekelijke voordeel hiervan is, mocht prooi x, omdat ze niemand beter kon vinden zich toch in een relatie met mij storten, ik nog altijd, enkele maanden later, wanneer de eerste wissewasjes zich aanbieden, ontegensprekelijk kan stellen: 'Jamaar, ik had je toch al van het begin gezegd dat er met mij niet viel samen te leven dus waarover zit je nu te zeiken.'

Eerlijk is eerlijk.

Bvb. ik ben liever lui dan moe, het pikgevecht ter wille van carrière kan mij gestolen worden, soms ben ik zo zwaarmoedig dat ik al meermaals met de gedachte heb gespeeld om na het reutelen van zoiets goedkoops als 'goodbye cruel world' van een klif af te springen (bij voorkeur in Noorwegen en met als soundtrack in de vrije val 'Bye Bye Love' uit de film 'All That Jazz'), ik ben allesbehalve een 'nieuwe' maar een oude man, ik lijd aan slapeloosheid dus sta ik bij voorkeur niet op voor 10 uur 's morgens en ik zie alle kinderen graag maar ik heb zelf geen behoefte aan huisdieren.

Oh ja, en ik kan uren oplossen in cyberspace (waarbij ik zeker niet wens gestoord te worden), vraag mij nooit om mee te gaan shoppen want ik krijg een angstaanval bij de gedachte op zaterdagnamiddag door de winkelstraat te flaneren, bereid u alvast voor op perverse seksuele taferelen, verwacht niet dat ik u over uw complexen heen zal helpen want ik heb zelf voordurend behoefte aan bevestiging en weet bovenal als u mij ooit verlaat dat ik in suicidaal gedrag zal vervallen.

En nu ik toch goed op dreef ben: ik neem traditioneel éénmaal per jaar een l.s.d.-trip om het levens eens te zien door een gekleurde bril, ik ben net geen kettingroker en ik giet mijzelf constant vol met koffie. Qua druggebruik kan dat tellen.

Neurotisch, chronisch depressief; zulke termen kunt u gemakkelijk op mij loslaten in een poging mij te vatten.

Voila, ben benieuwd als deze nieuwe strategie zal werken.

Terloops wil ik toch nog even vermelden dat ik een I.Q. van 132 heb, steevast verpletterend hoog scoor op woordassociaties, een encyclopedische kennis heb over het filmmedium, les heb gegeven aan volwassenen in informatica, nederlands en theorie rijbewijs voor analfabeten (en dat is geen grap), opgetreden heb in een poëzie en performance gezelschap en dat ik mijzelf als een zeer gevoelig wezen beschouw als geen ander.

Er is een vacante betrekking als partner in lief en vooral leed
.

dinsdag, oktober 25, 2005

Maatschappelijk Assistent

Als kind had ik niet zoiets van ik wil later piloot, cowboy, brandweerman, politieagent of andere van die clichés worden.

Ik was God over mijn gigantische playmobilstad en organiseerde stuntwedstrijden met mijn matchbox autootjes. Gezien ik broers, noch zussen had, was ik heer en meester over mijn slaapkamer koninkrijk en die status beviel mij eigenlijk nog het best van al.

Is het uiteindelijk niet dat waar mensen nog het meest van al naar verlangen: controle hebben over hun leefwereld en de invulling van hun dagelijks bestaan? Een plaats hebben waar de jungle niet tot ons doordringt?

Achteraf gezien was mijn kamer een bunker waarin ik kon ontsnappen aan mijn ouders die de oorlog hadden verklaard aan elkaar. Geluiden van het front, drongen doorheen de houten verschansing van de slaapkamerdeur en al vroeg kwam ik er achter dat 'ze leefden nog lang en gelukkig' enkel aan karakters uit sprookjes was besteed.

Ik was niet bezig met 'wat wil ik later worden', ik was toen vooral bezig met een dagdagelijkse dag doorkomen. De vraag 'wat wil je later worden', bleef onbeantwoord.

Nu weet ik vooral wat ik niet wil worden: manager, politieker, economist, straatveger, ...

Omdat de druk van het maatschappelijk bestel op den duur zo groot werd (je moet toch 'iets' doen) besloot ik om 'maatschappelijk werker' (in de volksmond: 'maatschappelijk assistent') te worden. Voordien had ik hier en daar wat vrijwilligerswerk gedaan (ik was op een gegeven moment d.j. in een jeugdhuis, en heb ook achter de telefoon gezeten bij een telefonische hulpverleningsorganisatie) en ik maakte de rare kronkel dat 'maatschappelijk werker' daar ergens op aansloot.

Als er wel iets is waar ik overvloed aan heb, dan is het ervaring hoe mensen het vooral niet met elkaar kunnen vinden. Over hoe het anders te doen om erger te voorkomen kan ik u niet vertellen, want anders zou het geen betrekking hebben op mensen maar op karakters uit een Hollywood prent.


Nu ik officieel maatschappelijk assistent ben en het privélege heb genoten, achter de witte gordijnen te gluren in functie van mijn job, is het nog steeds mijn ervaring dat mensen het niet met elkaar kunnen vinden. Daar heb ik overigens als maatschappelijk assistent niets aan kunnen veranderen.

Ik zou zelfs durven stellen dat veel 'hulpverleners' eerder bijdragen tot de problemen. Bvb. een man doet het verhaal dat hij overstresst is van zijn job. Een of andere hulpverlener, praat die man gegarandeerd een relaxatiecursus aan. Hulpverleners moeten nu éénmaal ook hun brood verdienen.

Iemand komt aankloppen bij het O.C.M.W. voor een uitkering. Letterlijk zonder cent. De heren en dames van de O.C.M.W.-raad (overigens welbeheerde politieke postjes) gaan er eerst eens over soubatteren indien persoon x wel voor een uitkering in aanmerking komt. Indien er één of ander paperas niet in orde is, dan kan persoon x nog altijd bij de voedselbank terecht voor een voedselpakket (waarvan gegarandeerd enkele producten al over de bewaardatum zijn).

De maatschappelijk assistent als boodschapper van de O.C.M.W.-raad om het slechte nieuws te brengen. Ja, mijnheer, mevrouw, ik ben mij er bewust van dat in dit land 10 % van de bevolking 50 % van alle financiële middelen in handen heeft, maar voor u kan er geen O.C.M.W.-uitkering vanaf. U zult u moeten prostitueren met één of andere slechtbetaalde en ondergewaardeerde job. Jawel, mijnheer, mevrouw, ik ben er mij bewust van dat diezelfde dames en heren van de O.C.M.W.-raad vandaag gaan lunchen op kosten van de gemeenschap, maar dat verandert niets aan het feit dat u nu éénmaal niet in de O.C.M.W.-raad zit.

Een vrouw is haar man spuugzat maar diezelfde man laat haar nu éénmaal toe om een royaler leven te leiden dan ze met haar eigen inkomen zou kunnen, dus blijft ze bij die man. Ja, wat verwacht je dat een hulpverlener op zoiets antwoord? Ewel, madam, als het slecht gaat probeer dan troost te vinden in het feit dat u toch nog steeds in een royale villa leeft en een Veuilleton handtas hebt.

Een man heeft zijn vrouw bedrogen omdat de 20 jaar jongere versie er nu éénmaal aantrekkelijker uitzag. Nu loopt zijn vrouw dagelijks met een gezicht als een stier rond maar ze kiezen ervoor om bij elkaar te blijven voor de kinderen en de familie. Mijnheer, zou het geen oplossing zijn om uw minnares in dienst te nemen als kinderoppas of poetsvrouw, zo heeft iedereen er toch nog iets aan?

Een tienerjongen ziet het niet meer zitten: zijn uiterlijk toont geen verwantschap met Adonis, hij is eerder teruggetrokken en verlegen, hij vindt geen vriendin. Als hij een meisje aanspreekt, begint hij al een krop in de keel te krijgen. Wat kan ik daarop antwoorden?

Een crimineel komt de gevangenis uit, maar komt enkel hoogstens nog in aanmerking voor een job waar hij wordt geëxploiteerd dus op den duur daagt het idee van een overval.


O.k., voor wanneer is het gepland, ik doe mee.

Als er wel iets was, wat ik tekort kwam tijdens mijn praktijk dan was het een kotszakje en een zuurstoffles om op adem te komen.

Docenten die al lang de welzijnssector goeiedag hadden gezegd en er nu voor kozen om er les over te geven i.p.v. het zelf te doen, hadden het vaak over de 'structurele' problemen van de hedendaagse maatschappij. De competitie, werkonzekerheid, de ieder-red-zijn-eigen-vege-lijf cultuur, is ontegensprekelijk toegenomen.

Wat ga je ondernemen als maatschappelijk assistent? De mensen eens hun verhaal laten doen? Dat was dan ook het enige die overbleef: vertel het eens, het kan misschien opluchten om het eens te vertellen. Stort uw besoignes uit. Na het vertellen overspoelde de realiteit de cliënt zoals voorheen, zodat hij of zij later nog meer had om over te vertellen.

Honderden verhalen, er kwam gewoon geen einde aan.

Ik zou wel graag nog eens die stem horen, dat 'alles wel in orde zou komen'. Ik zou die stem willen kunnen geloven en vervolgens vredig in slaap vallen.

Is dat genoeg, kwestie van iets te willen worden?

maandag, oktober 24, 2005

Insomnia

Wanneer een auteur 'moeilijke' woorden (lees: niet behorend tot de dagelijkse taal) gebruikt, bestaat er altijd het risico dat:

a) lezers enkel de klanken van het woord opnemen
b) vervolgens 'fuck it' denken en snel de pagina omslaan in een toorn van woede omdat ze er (weer) niets van snappen omdat auteur x persé elitair uit de hoek wou komen


Maar zelfs, indien het woord 'insomnia' in dit geval, naar inhoud wel goed wordt geraden, wordt het risico niet minder denkbeeldig dat iemand die louter de reflectie a = b maakt, in dit geval a (insomia) = b (slapeloosheid), niet verder komt dan 'voila, nog een moeilijk synoniem wat ik in geen tijd dan minder heb opgelost'.

Jawel, beste lezers, 'insomnia' (daar kunnen we het misschien over eens zijn, zonder een waslijst verwijzingen naar wetenschappelijke artikels boven te halen) is een fenomeen waar menig mens letterlijk zijn slaap voor laat.

Bvb. ondergetekende.

Zo placht ik menig nacht al starend naar rampendocumentaires op de zender National Geographic door te brengen, half groggy omdat de tijd die een menselijk organisme kan doorbrengen zonder slaap erop zit. En in die staat tussen waken en slapen passeren de dingen des levens mijn geestesoog, en probeer ik schier vruchteloos ze te catalogeren onder 'waarom ben ik niet de gelukkige die het bed deelt met Jennifer Connolly', 'hoe is het mogelijk dat Bush herverkozen is' of 'waarom kan ik simpelweg niet de Lotto winnen.'

Laat staan dat ik antwoorden vind als menhirs bestend tegen de tijd.

U zult dan misschien nogal arrogant voorbarig vragen: 'ewel, waarom slaap je dan niet?'.
Ewel, ik zal het u zeggen: omdat ik enigszins geniet van dat baarmoedergevoel wanneer je zo suf bent dat je geen pap meer kunt of wilt zeggen en de gedempte kleurtonen en klanken bij nachte een verlichting worden voor mijn gepijnigde geest.

Rust, dat zoek ik verdomme en dan nog eens die rust bij het volle van mijn bewust verstand beleven.

Nachts wordt er nu éénmaal (tenzij u 's nachts uw kas afdraait om in uw brood te voorzien) minder of in het beste geval helemaal niets van uw verwacht. U wordt simpelweg verondersteld om te slapen, zodat u 's morgens een fit en monter mens bent die met herladen geweren aan de dagtaak begint.

Lijd ik dan aan 'insomnia' omdat ik bij nachte liever de staat van bewustzijn, waarin ik mij verlost voel van de ganse reutemeteut, liever bewaar door bvb. nog net even langer wakker te blijven?

Slaapmiddelen bieden (al is het effect maar tijdelijk, tenzij men gradueel de dosis opschroeft) uitkomst voor eender die wenst in zijn bed te kruipen en als het ware op commando in slaap te vallen. Dat brengt mij op de vraag: zijn menselijke wezens niet onderhevig aan variabele spanningen, conflicten, ego-oorlogen, de wedloop doorheen gans het rattenlabyrinth tijdens de dag, waardoor het eigenlijk perfect verklaarbaar wordt waarom het niet mogelijk is om steeds op uur, minuut en seconde x in slaap te vallen?

Misschien verkiest u wel eens bij nachte over de zaken des levens na te denken, al is het maar om te vermijden dat het morgen niet meer van hetzelfde is.

Het brengt ons op een dilemma:

Als u tijdens de dag slechts weinig tijd hebt om na te denken over wat u eigenlijk in hemelsnaam aan het uitvreten bent, dan is de oplossing 's nachts even de dingen op een rijtje te zetten, wanneer de pijs en vree van de zintuigen wat minder wordt belast, nog geen zo'n schadelijke beslissing. Hoewel, als uw klokradio om zeven uur 's morgens begint te bleren, u nog steeds aan het denken bent en u wordt verondersteld zich om negen uur op het 'werk' te presenteren, dan ziet de optie nocturiële reflecties er heel wat minder aantrekkelijk uit.

Mocht u het zich nog niet hebben afgevraagd, ik zal het voor u doen: waar leidt deze ganse uiteenzetting toe? Er moet toch een 'pointe' zijn (althans dat hebben ze ons zo in school geleerd, waardoor ik vaak zonder resultaat naar pointes zit te zoeken).

In 't kort: insomnia is een teken aan de wand dat er iets niet in de haak is met de beleving van uw bestaan. Uw organisme is nog volop bewust aan het malen over allerlei levenservaringen en -vraagstukken, en in deze moderne tijden kiest u er misschien op termijn voor om dit signaal te smoren met chemische middelen vanuit de pillenindustrie. Of als u een natuurmens bent, dan poot u lavendel in uw slaapkamer neer en slurpt u dwangmatig thee met een exotische naam onder het mom dat het geen 'chemiquen brol' is. Het eindresulaat is echter hetzelfde: u probeert uzelf in slaap te wiegen en noch pillen, lavendel of kruidenthee kan iets veranderen aan de intentie.

'k Zal het nog straffer stellen: uw geweten knaagt aan u, maar u bent te laf om aan zelfonderzoek te doen bij nachte. Het ironische is, mocht u bvb. een taak hebben in de pharmaceutische industrie en 's nachts ligt u er over te malen dat bvb. de door u geproduceerde aidsmedicijnen niet worden verstrekt in continenten waar het hoogstnodig is, omdat nu éénmaal de wet van vraag en aanbod speelt en zand vretende sukkelaars geen financiële middelen hebben voor de aankoop van uw product, dan bent u eigenlijk afnemer van uw eigen omzet. U kunt niet slapen van uw persoonlijke bijdrage aan menselijke wreedheid en zelfs dat minieme besef wat af en toe wel eens placht door te dringen, is er voor u teveel aan: u neemt simpelweg een pil en klaar is kees.

Om het helemaal bont te maken, wens ik hierbij ondubbelzinnig te stellen dat 'insomnia' de zoete wraak is van het organisme op moedwillig misbruik door de eigenaar. Uw hersenen geven letterlijk teken van 'hey, hier scheelt toch iets, daar gaan we toch nog eens lekker over moeten doorbomen' en comfortmensen als we zijn, gaan we dat besef kortwieken met lavendel, pillen en thee (of een combinatie van alle drie als u het helemaal niet meer ziet zitten).
Kortom, mensen die lijden aan insomnia en er ook voor kiezen om het bewust te ondergaan zijn helden in het kleine kwadraat.

Slapeloosheid is een vermoeide poging om de dingen te doorzien.

zondag, oktober 23, 2005

Lotto

Acht miljoen EURO te winnen gisterenavond.

Ik kijk nooit rechtstreeks naar Lotto resultaten.

Ik zie het al voor me: één juist kruisje (op dat moment vallen er al enkele rasters af voor de hoofdpot), twee juiste kruisjes (in het beste geval hooguit nog één of twee rasters in de running, 't zit er nog in, mijn toekomstdromen zijn nog intact), drie juiste kruisjes (het ideaal om naar je werkgever te stappen en ronduit te zeggen je kunt je job in je **** steken komt al dichterbij), vier juiste kruisjes (bon, we hebben op zijn minst al de inzet terug, de indeling van mijn verdere leven hangt nu af van twee ballen), vijf juiste kruisjes (fuck vijf, zes, zes, zes, zes), zes kruisjes (nog eens checken, nog eens checken, nog eens checken, miljaar, het zijn er maar vijf en de 'reservenumero' is voor dikke vette loosers).

Vraag aan mensen wat ze zouden doen mochten ze de Lotto winnen en ze gaan gegarandeerd 'iets' kopen.

Niemand zegt bvb. ik stap naar mijn werk, scheld de collega's en oversten waarmee ik al jaren in staat van koude oorlog leef de huid vol, vervolgens keer ik huiswaarts en dan ga ik lekker languit in de zetel liggen om grondig na te denken wat ik nu met mijn leven zal aanvangen. Dat zou ik doen mijnheer Walter Grootaerts mocht ik euromiljonair worden. Zo'n eerlijk antwoord wordt er gegarandeerd uitgeknipt bij de commerciejongens van V.T.M.

Ja, dat zou ik bvb. doen mocht ik nog een job hebben, maar ik kan het mij toch levendig voorstellen.

Een fors monetair bedrag op je bankrekening, staat garant voor vrijheid: geen kruiperige sollicitatiegesprekken meer (ja, ik ben flexibel, dynamisch en ik klop met plezier overuren op eender welk moment, bwana), geen goedkope wegwerpartikelen (mmm, nja dat product is natuurlijk stukken degelijker dan product x die binnen mijn budget ligt, maar ik zal het toch maar met watertomaten i.p.v. biologische moeten doen; zo word je op termijn gegarandeerd zelf een 2de klas mens, steeds wat te kort voor de 1ste plaats) en als je de ganse zooi niet meer ziet zitten dan boek je toch gewoon een luxecabine op een cruiseship en overpeins je de dingen met zicht op zee. Dan kan ik in het salon gaan filosoferen over de verzuchtingen van de werkende klasse en een fooi geven om het schuldgevoel af te kopen. Op cruiseschepen vind je gegarandeerd personeel uit een 3de wereld land die er nog in geloven als je maar voldoende je karkas afdraait, het geluk net om de hoek ligt.

Vaak vraag ik mij af hoe mensen het in hemelsnaam opbrengen om bvb. 's morgens om 8u in een treinwagon te kruipen, waar er een sfeertje hangt alsof er net iemand begraven is, zich te ergeren omdat die medesukkelaar recht tegenover je giraffepoten heeft, vervolgens een routineuze 'goeiemorgen' te reutelen tegenover mensen met wie je geen uitstaans hebt, koffie te drinken om je uit je semi comatueuze bewustzijnstoestand te halen en dan

a) indien je een 'drukke' job hebt, je af te vragen indien je met opdracht 3000 of 3001 begint en dan vooral gewoon doorgaan voor opdrachten 5000 en 5001 die eraan komen
b) indien je een zolang-je-maar-acte-de-presence bezigheid hebt, je af te vragen waarom je net niet evengoed een opblaaspop daar kunt neerpoten voor de rest van je termijn (in plaats van brugpensioen zou het installeren van opblaaspoppen ook een geldige optie moeten kunnen worden)

'The Horror', zoals Marlon Brando het zo kernachtig poneert in 'Apocalypse Now'.

Stel je nu eens die acht miljoen euro op jouw bankrekening voor: 't ziet er zodanig mooi uit, dat je bijna met spijt er aan zou komen. Zo'n acht met 6 nullen erachter, daar kan geen droom tegenop.

Sommige medemensen hebben mij in kennis gesteld 'dat ik teveel pieker' en dat een job hierin soelaas zou brengen. De logica ontsnapt mij: piekeren over 'waarom ben ik geen miljonair zodat ik niet gedoemd ben om de rest van mijn leven loonslaaf te zijn' of 'hoe breng ik het op om collega x niet te wurgen', lijken mij evenredig aan elkaar. Bij nader inzien lijkt werkloos zijn maar geen zorgen te hebben aan zaken waarmee persoonlijk je geen uitstaans hebt behalve de consumptie eenheden op het eind van de maand, dan nog geen zo'n slechte optie.

En wanneer is de volgende superdeluxejackpottombola aan de orde, want ik speel op de Lotto omdat ik met plezier goede doelen steun.

vrijdag, oktober 21, 2005

Werkloosheid

Sinds 21 juli 2005 ben ik officieel 'werkloos'.

Werkloos. Letterlijk vertaald 'zonder werk'. De omschrijving roept het beeld op over iemand die niet actief is. Iemand die geen loonslaaf is, of geen zelfstandig beroep uitoefent, doet misschien wel van alles maar toch zeker geen werk.

Stel nu dat iemand rentenier is en leeft van de meerwaarde opbrengsten van zijn vergaard fortuin. Zelfs al zou zo'n persoon er voor kiezen om elke dag languit in de zetel te liggen van ochtend- tot avondgloren om af en toe eens de koers van zijn beleggingen te checken, dan is die persoon officieel niet werkloos, alhoewel hij of zij niets doet wat in de verste verste op werken lijkt.

'Werkloosheid' is een pejoratief geladen begrip om een bepaalde levensindeling te omschrijven. Het klinkt sowieso negatief. Men had het bvb. ook 'zonder leenheer' kunnen noemen maar wellicht zijn er sommigen die hier iets op tegen kunnen hebben.

Op dit moment typ ik bvb. in dit weblog om de gemeenschap een kans te geven acte te nemen van mijn filosofische overpeinzingen (en in het beste geval een spiegel voor ogen te houden).

Objectief gezien ben ik op dit moment wel actief (ik typ deze column en communiceer met de gemeenschap), maar ik word er niet voor betaald (tenzij ik mijn uitkering als een vergoeding kan beschouwen voor de dingen die ik doe, al is het niet als loonslaaf). Maar hoeveel ik ook typ, al is het dan wel zonder een werkgever die mij oplegt om te typen, ik ben en blijf werkloos. Niets aan te doen.

Als een huismoeder of -in deze moderne tijden- huisman bvb. zelf haar kinderen opvoed gedurende het grootste moment van de tijd i.p.v. ze elke dag in een opvang te dumpen, en de man of vrouw in kwestie is niet tegelijk loonslaaf of oefent geen zelfstandig beroep uit, dan kan ook die persoon officieel werkloos zijn. Die persoon is dan 'werkzoekende' zoals dat zo mooi heet. En door die kinderen in een opvang te deponeren, geeft die persoon ook werk aan anderen. Het loon van de eerste wordt dan een beetje ingekort om een beetje aan de opvangmoeder - of vader te geven.

Kortom wat is werken? Officieel werkt iemand wanneer hij of zij een loon ontvangt of inkomsten uit zelfstandige activiteiten verwerft. Een rentenier laat bvb. vergaarde centen voor hem werken door het te investeren in obligaties of aandelen (maar dat lijkt toch weinig op werken zoals het klassiek wordt geïnterpreteerd bvb. 'uw kloten afdraaien' of uw vagina indien u een vrouw bent, en ik geen intentie heb om te discrimineren).

Soms krijg je ook te horen via de media dat sommige werklozen niet willen werken.

Genuanceerder uitgedrukt: deze mensen willen niet tegen eender welke prijs werken. Ik kan mij bvb. voorstellen als iemand tegen een minimumloon werkt, waarvan hij of zij ook nog eens de kosten voor verplaatsing, kinderopvang, etc. voor zijn rekening moet nemen, hij of zij door te werken minder inkomen overhoudt dan van een werkloosheidsuitkering.

Of gaan we werken als doel op zich misschien? Om de gemeenschap beter te maken?

Ik vraag mij af hoe iemand die zijn brood verdient door versie 36 van een bepaald product op de markt te brengen (de andere 35 versies zijn van de concurrentie) dit als zinvol voor de gemeenschap kan beschouwen. Hoe meer producten, hoe meer concurrentie, hoe meer vervuiling en vaak ook hoe meer de wegwerpcultuur prevaleert op duurzame productie. In één keer iets degelijks maken, is natuurlijk niet aantrekkelijk want dan heeft die persoon geen werk meer, en kan de loonheer zichzelf ook niet verrijken door nog meer producten op de markt te brengen. Producten die de nodige reclame en hersenspoeling veronderstellen om ze aan de man of vrouw te brengen, wat dan nog meer werkt creëert.

In elk geval: het lijkt mij heel vermoeiend.

Niet werken kan dus in zo'n geval eigenlijk eerder een dienst dan een last voor de gemeenschap zijn: op zijn minst heb jij je het niet op je geweten dat er nu geen 200 i.p.v. 199 gsm's te verkrijgen zijn.

Enigszins grappig is dat de goegemeenschap een tamelijk sterke waardering toekent aan de begrippen 'werken', 'een mooie job hebben' (lees: vetbetaald) etc., maar dat het land overhoop staat met aangekondigde algemene stakingen wanneer de regering beslist om mensen langer te laten werken.

Nochtans hebben diezelfde mensen die nu gaan staken waarschijnlijk altijd dwangmatig beweerd (om de leenheer niet voor het hoofd te stoten) dat ze graag werkten, voor de uitdaging ('zelfverwerkelijking' om het statig uit te drukken) en het sociale contact en zo ...

Maar wanneer een overgroot deel van die gemeenschap te horen krijgt dat ze nu effectief ook langer gaan moeten werken stuit dit plots op groots protest. Je zou toch denken dat deze werknemers blij zijn met zo'n beslissing, want de meesten beweerden tijdens de solliciatiegesprekken dat ze graag werkten. En dat ze flexibel en dynamisch en zo waren.

Ik begrijp er echt niets van.

Of willen die mensen heimelijk zoals ik liever slapen tot 9u, op het gemak wakker worden zonder stress, een kopje koffie drinken, wat tijd hebben om bij de stand van zaken stil te staan, de dingen te overzien, om dan in alle vrijheid te beslissen wat met de dag aan te vangen? Geen overdrukke treinen of files meer, geen figuurlijke vrijages met de baas om de job te behouden, geen verplichte nummertjes zoals 'ik heb het druk op mijn werk' (o wat ben jij toch onmisbaar voor de zaak, zeg), geen 'de klant is koning' filosofie, geen dynamische en flexible instelling, ...

Gewoon, wakker worden op een tijdstip waarop je je ook echt uitgeslapen voelt en dan eens kijken wat met de dag aan te vangen.

Er zijn nu wel minder fondsen voor de aankoop van allerlei wegwerpartikelen, maar wel veel meer vrijheid om jezelf te ontdekken en bij de dingen stil te staan. Omdat ik minder koop geef ik ook de gelegenheid aan andere mensen om minder werk te hebben, dat is toch positief. Minder kopen is ook minder vervuiling: nog zo'n pluspunt.

Toen ik nog werkte, leek het leven aan een sneltreinvaart aan mij te passeren:

Om 7u20 bolde mijn trein het station van Oostende uit richting Brussel. Na bijna anderhalf uur pendelen, diende ik zoals zoveel van mijn vroegere collega's veel werk te veinzen of te zoeken, conflicten op te lossen allerhande, vrijages met het bestuur te onderhouden, om dan om 17u10 naar Oostende terug te keren (en wat ellebogenwerk te verrichten om niet tot in Gent of Brugge recht te staan in een veel te klein tussencompartiment). Gezellig.

En dan zijn er de vacatures die ik zoals verondersteld regelmatig eens bekijk.

Veel gelezen kernwoorden: flexibel, dynamisch, ... Ik ben als mens helemaal niet flexibel en dynamisch, eerder gesteld op een vaste vertrouwde omgeving, noch voel ik de behoefte om in een job te stappen waarin je een soort veredelde lijfeigene bent die wordt verondersteld op eender welk moment van de dag beschikbaar te zijn. En nee, ik hou niet van stress. Wetenschappelijk is ondertussen aangenomen dat zowel stress als veel werken op lange termijn nefast zijn.

Waarom zou ik nu als mens ernaar uitkijken om iets te doen waarvan ondertussen geweten is dat het je gezondheid ondermijnt. Mijn vader had bvb. een tamelijk hoge positie in een electricititeitsbedrijf, maar nu éénmaal bruggepensioneerd gediagnoseerd met 'Parkinson'. De medische wetenschap tast nog over de preciese oorzaken maar stress wordt als één van de factoren aangewezen. Werk kan je dus ook letterlijk ziek maken als dat werk je niet ligt, te belastend is, of simpelweg je tot het besluit komt dat alhoewel jij bvb. als kleine schakel in een bedrijf evengoed bijdraagt tot het eindproduct, de lonen tussen werknemers totaal niet meer in verhouding met hun werkelijke bijdrage.

Bvb. de voormalige manager van de N.M.B.S. kreeg reeds een royaal loon tijdens zijn tewerkstelling en omdat hij opstapt nog eens een fikse opzegvergoeding erbovenop (die zo royaal is dat de regering angstvallig het zwijgen bewaard). Wie de treinwagons kuist en ervoor zorgt dat de reizigers zich niet in een mesthoop hoeven te begeven, moet al niet rekenen op een fors loon, laat staan royale opzegpremie. Nee, wie zijn werk zelf laat staan die kan zelfs zogenaamd niet genieten van een werkloosheidsuitkering terwijl er toch veel pertinente redenen kunnen zijn waarom je een bepaalde job niet meer ziet zitten: omdat het je gezondheid ondermijnt bvb.

Ik vraag mij trouwens af wie er op de verplichte psychologische vraagjes een eerlijk antwoord heeft. Ja, ik voel soms behoefte om van hoge gebouwen af te springen, ik voel mij gemakkelijk gestresseerd, soms voel ik mij niet goed zonder dat ik meteen de vinger er op kan plakken waar dat gevoel vandaan komt. Zou ik aanmerking komen voor de job denkt u? Of zijn de psychologische vraagjes eerder een oefening in hoe iemand zich leert als een hypocriet te gedragen en retorische vragen beantwoord?

Ja, ik ben dus werkloos maar nog wel degelijk actief: ik typ bvb. in dit weblog onder het mom 'ik weblog, ik besta'. Ik maak koffie, ik kijk televisie, ik lees boeken. Ik leef.

donderdag, oktober 20, 2005

Waarom starten met een weblog?

Waarom starten met een weblog?

Het zou toch wel de eerste vraag mogen zijn die een weldenkend mens zich stelt, of niet?

Ik ga ervan uit dat die vraag ofwel weinig wordt gesteld, ofwel een nogal ondoordacht antwoord krijgt.

Getuige van het laatste: de vele weblogs stijl 'mijn-kat-is-ziek', 'ik-ben-gaan-shoppen-en-ik-heb-een-beeldig-mooi-roze-truitje-gekocht' zijn niet meer te overzien.

Getuige van het eerste: wie zou er werkelijk geïnteresseerd zijn in jouw creperende kat, tenzij om de topic te behandelen als een 'slecht-weer-vandaag' opvulsel in de verpletterende maalstroom van de menselijke existentie?

Eén grote brei met anekdotes over het menselijk onvermogen om met 'high tech' communicatiemiddelen iets anders te melden dan met enige trots te verkondigen dat je hebt bijgedragen tot de afvalberg, omdat je weer persé moest gaan consumeren en één of ander wegwerp stuk textiel (gemaakt in lageloonlanden) in je klerenkast hebt bijgepropt om de leegte op te vullen. Maar het was een koopje nietwaar? En je staat er toch o zo beeldig mee.

Laat het mij u meteen recht voor de raap stellen dames: het maakt niet uit wat je om je vege lijf stroopt om er aantrekkelijker uit te zien. Als het lijf zelf niet om aan te zien is, dan komt iemand daar heus wel eens achter. Wanneer u het licht laat branden in de slaapkamer bvb. tijdens de copulatieact of wanneer de eerste gezamenlijke vleeskeurings douches eraan komen.

Of misschien komt u er gewoon achter wanneer uw lief het spuugzat is om u over uw complexen heen te praten, door gedwee ja te knikken wanneer je voor de honderduizendste keer naar bevestiging zoeket. Natuurlijk ben je te vadsig, heb je o-benen, konijnetanden, een te dik gat, en beantwoordt u slechts door de ogen van een zwaar bijziende aan het schoonheidsideaal.

Geen klerenkast kan op tegen zweterige, kwabberige of puisterige contouren. En natuurlijk had uw lief wellicht liever met pakweg Jennifer Connelly in bed gelegen, maar gezien dat geen optie was, bent u steeds een 2de keus tegenover haar of één of andere sexgodin die er altijd beter zal uitzien dan u, zelfs met ingrijpende plastische chirurgie en zonder het koopje van de roze trui in de Hema of de C & A.

Toen ik voor het eerste neusde in de weblog gemeenschap, kreeg ik het zuur.

Nauwelijks straight-in-your-face of beklijvende verhalen gelezen. Wel véél meldingen over nieuwe kamerplanten, kleren, katten, potjes, receptjes, uitstapjes, gezelligheid alom.

Wie is er verdomme in geïnteresseerd dat je afgelopen zaterdag in Bokrijk was en de boerderijtjes er zo schattig uit zagen of dat je gisterenavond naar één of andere melige Amerikaanse tv-serie hebt gekeken?


En dan de foto's stijl ik-ben-hier-ook-geweest. Natuurlijk is die foto al duizend keer veel vakkundiger gemaakt, vooral omdat uw besmettend smoelwerk er niet op stond.

Wie leest die weblogs? Het lijkt wel alsof de weblog gemeenschap zichzelf onderhoud door in links te voorzien naar andere weblogs die ook niets anders hebben te melden dan fait divers uit de burgerlijke kneuterigheid.

En dan zijn er die weblogs die braafjes over hun werksituatie rapporteren. Natuurlijk geen letter te lezen over x die incompetent is, of die zijn eigen weinig benijdenswaardige status van loonslaaf in stand houdt door zijn werk o zo belangrijk te vinden. Niets te lezen over weinig transparante beslissingen tot promotie of ontslag. Of simpelweg dat u die job gewoon doet om de centen bij elkaar te krijgen voor de aankoop van die roze trui of andere rommel.

En waarom begin ik met een weblog? Omdat ik enige voldoening vindt om de mediocriteit, hypocrisie, van het menselijk ras aan de kaak te stellen inclusief mijn eigen onvermogen.

Een nieuwe weblog is geboren. Hoera.