Aan het station van Brugge, daar staat een huis.
Met torentjes, ornamenten en een onze-lieve-vrouw beeld boven de ingang.
Keurig opgedeeld in afdelingen worden vreemde en aparte mensen er ondergebracht.
Volgens hun aandoening.
Voor rehabilitatie of permanent verblijf.
Tot ze voldoen aan de norm.
En in dat huis hangt een affiche:
'Heer, help ons bidden'
J. en de norm, dat klikte niet. Het knarste en het knetterende tot J. etterde.
Tot hij nekdiep in de pus stond, geen zeepbel meer in zicht en de smurrie hem overmande.
Structuur en hiërarchie, de bouwstenen van onze beschaafde samenleving, daar had J. niet echt 'voeling' mee. Of de beschaving had geen voeling met hem, dat kon ook.
Hij vroeg mij wanneer Jan Bucquoy -een miskend genie wie ik het voorrecht had ooit eens te ontmoeten- een volgende aanslag voorbereidde.
Nee, J. en rehabilitatie, dat zat er niet in. Hij wist het, ik wist het. De norm voelde hem aan als een dwangbuis. Steeds opnieuw zou hij zijn buik opspannen om de naden te laten knappen.
Omdat hij wou ademen.
Dus bestelden we maar wat koffie en staken nog een sigaret op.
In ons vagevuur wonnen de indianen van de cowboys.