In deze tijden van populaire Amerikaanse vervolgseries, kan ik niet op de massale vraag van het publiek achterblijven en presenteer ik hieronder de officiële opening van de serie 'Herinnering'.
En weest getroost, de luttele vaste lezers zullen géén week op hun honger moeten zitten om bvb. op het eind van de column met een in twee gekapte zin te worden geconfronteerd met daarachter een 'wordt vervolgd' stopzin.
De serie die ik nog bij elkaar dien te schrijven wordt een saga: 'een kroniekachtige prozavertelling'. Een kroniek is dan weer een 'verhaal dat op zichzelf staande feiten vermeldt in chronologische orde'. Gezien ook het woord proza werd vernoemd, gaat het hier over ''niet door vers en rijm beheerste taal' in een 'ongebonden stijl'.
Mocht u denken dat ik al deze definities zomaar uit het hoofd opzeg: ik heb hier het Wolters 'Verklarend Handwoordenboek Der Nederlandse Taal' uit 1981 voor mij liggen, om ook t.o.v. mijzelf te verklaren waar ik in hemelsnaam mee bezig ben.
Bijgevolg kan ik nu op denkbeeldige cocktailparty's gewichtig uit de hoek komen, en als fait divers vermelden dat mijn weblog schrijfsels worden gekenmerkt door een prozaïsche stijlvorm met een kroniekallure. Wat die chronologie van een kroniek betreft: daar heb ik objecties tegen. Nu we toch goed op dreef zijn in het etaleren van gewichtige woordenschat, dacht ik van voilà, ik gooi er nog zo'n ministerwoord tegenaan.
Herinnering is nooit chronologisch, des spijts onze verzuchtingen om op tijd en stond op te ruimen en alles voorzien van een leuk etiket in archiefdozen van Ikea te proppen. Nee, een herinnering is meer als een gebroken Ming vaas die u bij tijd en stond probeert te lijmen, terwijl er zich voortdurend nieuwe barsten vormen met scherven tot gevolg.
Zo bent u godganse dagen met stoffer en blik in de weer en loopt u voortdurend de feiten voorbij, niet achterna, want herinnering is per definitie verleden tijd. Wat dan ook weer niet correct is, gezien u over een herinnering 'on this very moment' mijmert.
Nog straffer uitgedrukt: als persoon bent u op dit moment en het volgende niet meer of minder dan een samenraapsel van herinneringen, amechtig samengestoofd tot een broeierige hutsepot die u de rest van uw leven zal smaken. Laat ons hopen dat het 'goeie' stoofpot is.
En van die puzzel maakt ieder voortdurend nieuwe stukken. 't Is zoals bij de beenhouwerij: een schelletje hier, een schelletje daar, 'ist zo dik genoeg madam?'.
Nooit komt er een einde aan: morgen of overmorgen (of binnen een maand, als u tenminste een grote diepvriezer hebt) zult u weer bij één of andere vleeshal toespijs halen. Tot u uiteindelijk bezwijkt, aan een of andere vreselijke ziekte of aan overgewicht, en uw persoonlijke herinneringen oplossen tot prut, en als-het-goed-zit u nog lang een ander kunt pesten als deel van zijn of haar herinneringen.
Je kunt ook voorzorgsmaatregelen nemen en alles opschrijven, zoals ik. En er een backup van maken voor in 't ergste geval.
't Is onbegonnen werk om het allemaal te archiveren. Ik word al moe als ik eraan denk, aan al die herinneringen en ik heb dan ook al meer dan eens zin gehad om er mee te kappen, mocht ik tenminste de 'power off' knop kunnen vinden. Tot zolang, zullen de herinneringen mij blijven vergezellen, als engelen en demonen doorheen de verre weg door het boze donkere bos, op zoek naar een hutje op een purperen prairie (als het even kan liefst een bungalow met veranda en hangmat).
Om u in dit eerste stuk u niet verder te vermoeien met een inleiding (kwestie van de kijkcijfers), schrijf ik nu gewoon 'Caroline'.
Lezers die mij breedvoerigheid ten laste leggen, zullen er niet omheen kunnen dat 'Caroline' kernachtig is.
Ik herinner mij niet meer precies hoe oud ik was, ik schat 23, en ik bevond mij in de nu teloor gegane discotheek 'Yab Yum' in de Langestraat van Oostende. Mannen zonder vrouwelijke partner reppen zich naar een discotheek om naar vrouwen te kijken en in het beste geval met tenminste één naar buiten te komen voor verdere belevenissen. Laat niemand u anders vertellen.
Zoals gewoonlijk -want ik was een habitué in die dancing, ik kwam in de overgrote meerderheid van de bezoeken zonder vrouw naar buiten, anderen verloor ik onderweg, waardoor ik voortdurend terug moest gaan-, stond ik nogal ongemakkelijk en zoekend naar beschutting de aanwezige exemplaren van het vrouwelijk geslacht te monsteren.
Zo'n een-twee-drie handeling als kordaat op één van die vrouwen afstappen om ronduit te verklaren 'ik zoek een vrouw', zoiets was niet aan mij besteed. Ik zou uren kijken en kijken en kijken en uiteindelijk ging dan zo'n vrouw zonder mij naar buiten en dat was dat.
Niemand had mij kunnen voorbereiden op wat er die avond gebeurde: een vrouw stapte gewoon op mij af. Krijg nou wat.
De verwarring was te groot om mij nog te herinneren wat haar eerste woorden waren. Ze sprak Engels of Frans. Later zou blijken dat ze een Amerikaanse was die aan de Sorbonne in Parijs haar Frans bij spijkerde, waardoor verwarring over het aanvankelijke taalgebruik al aannemelijker wordt.
De reden waarom ze specifiek op mij afstapte en bvb. niet op een ander, was omdat mijn vriend C (zo'n onbeschoft type die na een strenge roofdierenblik pardoes op vrouwen afstapte om 'kennis te maken') een kwartiertje geleden haar vriendin Thérese (een Parisienne) had beslopen en daar nu naarstig aan een weg naar buiten aan het timmeren was.
Caroline, zo noemde ze dus, vond er waarschijnlijk niets beter op dan op de vriend van de vriend die haar vriendin versierde af te stappen. Kwestie van later bij groepsafspraken alles efficiënt te houden.
Ik heb er geen flauw idee van waar Caroline en ik het over hadden, want ik was dan ook druk bezig met haar verschijning aan het opnemen: ongeveer 1m60, mooi gewelfde boezem gehuld in kort manteljasje -deftig, maar niet afstotelijk sjiek-, donkerbruin halflang licht krullend haar, kleine poezelige handen, begin de twintig levenscyclus.
Ze had iets schattig en gevaarlijk tegelijk. Ze zou natuurlijk met een even grote trefzekerheid een andere man kunnen belagen.
Ik was verliefd: on the spot.
Omdat deze column geen roman wordt, laat mij samenvatten dat mijn vriend C en zijn nieuwe aanwinst T en ik en Caroline al snel de exit vonden want buiten een dancing kon je ook echt verstaan waar die andere het nu eigenlijk over had.
Ieder koppel ging voor het vervolg van de nacht hun eigen weg en zo had ik het privélege om met Caroline beschutting te zoeken in tavernes, cafe's en het kipperestaurant 'De Koekoek'.
Geen gênante stiltes, we wisselden spontaan allerlei levensanekdotes uit, er was oprechte interesse in wat die ander te vertellen had. We hoorden bij elkaar, zoveel was duidelijk, althans zo dacht ik.
Ik weet nu nog steeds (of zo hou ik mij voor, dat is minder pijnlijk mocht het niet kloppen) voor het volle pond, dat ook Caroline het zo aanvoelde: daar in die dancing leerden twee mensen elkaar kennen, het begin van een groots verhaal.
Toen vroeg ik (ondertussen zijn we al de volgende dag -zonder enige slaap ertussenin-) romantisch op de pier van Oostende:
- 'May I hold your hand?' (krop in de keel, net niet stamelend)
- 'Are you asking me if you may hold my hand?' ('t klonk als of ze zoiets niet gewoon was, dat een man zoiets vraagt in plaats van snel te grabbelen)
- 'Yes' (er was geen weg terug, het was wat ik op dat moment boven alle anderen dingen ter wereld verlangde: haar poezelige kleine hand vasthouden, niets meer, niets minder, maar toegegeven haar boezem sprak mij ook aan, al zou dat nogal een zicht zijn zomaar met je hand op de boezem van je geliefde flaneren op de boulevard)
- 'You may'
En ik herinner mij die warme gloed die door mij heen hing. De trots om aan alle wandelaars ter hoogte van de pier in Oostende te laten zien: 'kijk, ik hou de hand van dit meisje vast, dit is mijn meisje.' Zoiets als een klein kind die bij het uithalen van apekunstjes roept: 'Kijk mama, papa, ik kan het.'
Er moest niets gezegd worden, dit simpel gebaar vatte het allemaal samen: we maken hier en nu een symbolische verbintenis door onze vingers in elkaar te strengelen als klimplanten die zich hechten rond de schors.
(wordt vervolgd)