dinsdag, oktober 03, 2006

De appel, de bloesem en de wormen.

Muziektrack van de dag: 'The Sound Of The Crowd' - The Human League

(JA, IK HEB EEN TICKET VOOR HET UITVERKOCHTE OPTREDEN OP 20 DECEMBER 2006 IN DE ZAAL MET DE BESTE AKOESTIEK VAN EUROPA: het Brugse concertgebouw.)

'Get around town
Where the people look good
Where the music is loud
Get around town
No need to stand proud
Add your voice to the sound of the crowd'


Ze kwam zomaar recht tegenover mij zitten op de trein, als een smak in mijn gezicht op een onbewaakt moment, 7u40 's morgens:

een deerne van midden de twintig die klasse met de grote K uitwasemende.

Groene trui, nauw aansluitende maar niet vulgaire snit waardoor haar gulden snede vormen subtiel verleidelijk tot hun recht kwamen. Daarover droeg ze een grote veelkleurige houten kralenketting.
Het verleende haar verschijning iets dierlijk primitief: ik stelde mij voor hoe ze er naakt in 'slow motion' zou uitzien met enkel die kralenketting om. Een goddelijke dans der vormen.

Ze leek zich enkel bewust van haarzelf en de lettertjes in de krant.

Niet hoe ik zinnebeelden verzon met haar in de hoofdrol.

Mocht ik méér lef hebben, dan had ik pardoes gevraagd:


'Zeg juffrouw, bent u zich eigenlijk wel bewust van wat er hier gaande is?'

Maar dat deed ik niet. Er waren omstaanders en zo, altijd excuses genoeg om niet naar je eerste ingeving te handelen.

De zaken werden er ongelooflijk complex door.

En vooral onbevredigend.

Gedistingueerd nam ze 'De Standaard' door, niet meteen de grote vertolker van mijn gedachtegoed maar toch journalistiek gezien een zeer degelijke krant en zou ik zelfs durven schrijven kritischer dan 'De Morgen'?

Ja, zij las 'De Standaard' en ik probeerde haar te lezen, zo gaat dat. Mijn 'Knack' lag er verwaarloosd bij -ook weer niet de grote vertolker van mijn gedachtegoed want uitgegeven door het katholieke Roularta- maar toch ook weer waardering voor de geslepen pennen aldaar.

Maar de schrijvende kunsten waren op dat eigenste moment het minst van mijn besoignes.


Zulke intellectuele zijsporen komen achteraf bvb. bij het schrijven van dit stuk.

Op dat eigenste moment zat ik in de savanne en zij, mijn recht tegenover gezeten buurvrouw op de trein, dartelde er rond als een amazone.

De taakinvulling van het omringende manvolk op de trein was haar steels in het vizier nemen, haar mooi en gewild laten voelen. Voor zolang haar fysieke schoonheid de erosie des tijd weerstond. Het onafwendbare drama waarop elke vrouw de machtsgreep verliest op de mannelijke psyche.

Als een appel die na de bloesem aan de steel afknapt overgeleverd aan de wormen.

En waarvoor vrouwen bij voorbaat elke man al konden haten. Dat er andere en méér verleidelijke appels zouden komen.

Toen bedacht ik dat de rol van haar aanstaren wellicht nog aangenamer is dan elke dag in haar aanwezigheid doorbrengen en de teloorgang te aanschouwen. En terug de routineuze dooddoeners door te maken die langzaam maar zeker de passie de nek omwringen.

Afwassen, vuilnisbakken buitenzetten, eten koken, boodschappen doen, 's avond moegepeigerd in bed kruipen en het nog eens uit gewoonte doen, zuchtend uit weerzin van de efficiënte zooi.

De nachtmerrie.

Enfin, in de nogal arrogante veronderstelling dat zij met mij dat soort dingen überhaupt zou willen ondergaan.

Hypothetisch.

Ik was een man van hypothesen en observaties.

Maar enkel daar te zitten, en naar haar te kijken, daar in de savanne op de trein.

Ach, wat een genot.