(‘Men eist een verklaring, waarom ik niet kan komen, op onze man zijn afscheidsfeest.Onze man waar wij van hielden. Er zal geween zijn en tandengeknars, maar ook vaak mooie verhalen. Over hoe hij ons leidde, streng maar rechtvaardig.’)
Onder mijn vrienden en kennissen tel ik drie vegetariërs.
Men zou denken, ‘aha, milieubewuste mensen’, zoiets valt toe te juichen.
Maar zoals bij de overgrote meerderheid van de gezondheidsfreaks is de consistentie om tot een beter milieu te komen ver te zoeken.
Ethica ‘à la carte’ noem ik dat.
Stel nu dat iemand enkel groenten eet omdat hij of zij dat lekkerder vindt dan vlees of vis. Of omdat je er minder snel dik van wordt? Of omdat je dan langer leeft (wat slecht is, want dan vervuilt u langer de planeet).
Kan men dan stellen dat zo'n persoon uit milieubewuste redenen handelt? Zijn of haar gedrag wordt immers niet bepaald door ethische idealen maar door een genotfactor (’t is lekkerder’), een schoonheidsideaal (‘ik zie er niet uit als een vrouw op een doek van Rubens’) of grootheidswaanzin ('ik wil het eeuwige leven').
Ik moet de eerste vegetariër nog ontmoeten die getuigt: ‘Ik heb een gloeiende hekel aan groenten en ik geef groen fluim op maar ik groenzel uit ideologische redenen’.
Dat zou pas van idealisme getuigen.
Zo houdt één van mijn plantenminnende vrienden bvb. ook van autorijden. Hij zou dat ook regelmatiger doen in een performantere wagen mocht het niet zo’n kostelijke hobby zijn.
De realiteit dat hij nu met een minder benzineverstokende wagen rijdt heeft niets te maken met milieubewustzijn maar met de economische realiteit dat hij zich geen duurdere wagen kan veroorloven. Heeft dus weer niets te maken met milieubewust handelen maar met centen: enkel groenten en een wagen met minder pk’s zijn minder kostelijk dan elke dag vlees of vis op tafel en een dikke vette Porsche voor de deur.
Bijtijden laat hij 'à propos' vallen dat hij zin heeft in een Giant van de Quick en drinkt hij er een milkshake uit een wellicht gerecycleerde beker.
Een andere groene vriend koopt regelmatig boeken of cd’s en houdt van reizen. Hij shopt in de natuurwinkel een resem biologische verantwoorde producten bij elkaar en stapt daarna het vliegtuig op waardoor kerosine-uitstoot over de velden valt met diezelfde groenten op. Ondertussen leest hij op het vliegtuig een boekje waar een stukje boom van het Amazonewoud in zit.
Als ik hem dan zeg dat alles één is, dan denkt hij dat ik een spiritualist ben.
Toch is de logische analyse géén belemmering om niet te stellen van ‘Ik heb zin om naar huppeldepup’ te reizen, dus boekt hij een vliegtuigticket, eet een slaatje tijdens de vlucht, zet zijn niet 100 % recycleerbare mp3-speler op en slaat een vers boek open waarvoor ooit een boom werd omgekapt.
Wat is nu de moraal van het verhaal?
Dat er géén is.
We stellen ons voor dat we een steentje bijdragen tot een betere wereld, terwijl het een afvalhoop is. Ook hier geldt de drogreden dat we het toch mooi hebben gesorteerd. Sorteren is een equivalent geworden van milieubewustzijn terwijl in realiteit de afval de ijle lucht ingaat of wordt gedumpt (zo'n 30 à 50 % afhankelijk van de bron -zie onder-).
Om er te liggen tot ex eternae.
Om te bedelven met restassen van nog meer afval.
Wie er een westerse levenswijze op nahoudt d.w.z. u woont niet in een huis dat volledig is opgetrokken uit 100 % recycleerbare materialen, u koopt regelmatig eens boeken of cd’s en bijtijden gaat u ook op reis met de auto, trein of vliegtuig, ewel die is pertinenent niet milieubewust bezig en is al puur door zijn existentie een belasting voor de planeet.
U zelf oplossen in een compostvat is de meest efficiënte keuze. Ik heb hierbij ontegensprekelijk aangetoond dat eenieder die op Groen! stemt best onmiddelijk suïcide pleegt.
Een minder drastische oplossing is u niet voortplanten. Laat het nu net Groen! zijn die bijtijden een kindvriendelijk imago aanneemt, terwijl nieuwe mensen net de planeet nog méér gaan belasten.
Maar die mensen willen uiteraard ook verkozen worden, ethica à la carte.
'Er worden inderdaad regelmatig stortplaatsen gesloten: omdat ze vol zijn. De harde realiteit is dat we straks nieuwe stortplaatsen zullen moeten openen, of bestaande stortplaatsen moeten uitbreiden. Dat blijkt uit alweer een andere jaarlijkse publicatie van OVAM, tarieven van storten en verbranden. De restcapaciteit van onze (openbare) stortplaatsen bedroeg eind 2004 ongeveer 15 miljoen ton. Gerekend aan het huidige tempo van aanvoer zijn ze over tien jaar volgestort. Als we zo nog honderd jaar doorgaan, zullen we ons op afval moeten gaan wonen.'
- bron 'Knack' jaargang nr.34 van 23 augustus 2006, pg. 46