Muziektrack van de dag: 'What else is there' (Thin White Duke Mix) - Röyksopp
"I`ve got a golden ear
I cut and I spear
And what else is there
Roads are getting nearer
We cover distance still not together"
‘Mijn vriendin ziet jou wel zitten.’
Ik was toen ongeveer twintig en zag bijna elk meisje wel zitten of liggen.
Zo’n redenering bleek achteraf nogal kortzichtig maar op zo’n leeftijd loop je rond als een hitsige hond.
‘Waar is ze?’
De vriendin wees haar vriendin aan.
Het was een aantrekkelijke brunette met een poppengezichtje. Ze had iets ontwapenend en was instant verleidelijk. Haar glooiende boezem, ingepakt in een strak op maat gesneden trui, priemde de sluiting van haar jeansvestje licht open.
Er lag belofte in zo’n postuur, zo dacht ik.
Ik zag haar ook zitten, meer nog, ik ZAG haar meteen graag.
Met een zelfingenomen air van ‘ik zal dat hier eens arrangeren’ stapte ik op haar af.
Ergens had ik opgevangen dat je vooral zelfzeker moest zijn: géén twijfel, recht op doel af.
De siddering van onzekerheid schudde ik onderweg van mij af.
Ondertussen weet ik niet meer welke aanpak het beste is: ik heb méér vragen dan toen hoewel ik nu bijna 17 jaar ouder ben.
Het gesprek met de brunette herinner ik mij niet, wel nog dat ik een half uurtje later met haar aan het tongzoenen was. Na zo’n feestelijke opening ging ik hoffelijk naar de bar om wat drankjes te halen. Kwestie van haar wat beter te leren kennen, dat hoorde zo. Liever had ik haar op een wat intiemere plaats betast en besprongen, maar zoiets leek nogal optimistisch en zelfingenomen in dit prille stadium...
We zouden ons tergend langzaam doorheen de schaamte naar die andere lippen toewerken.
Opeens voelde ik een snoeiharde vuistslag op mijn rug.
Op die leeftijd dacht ik niet in termen van: ‘Laat ons deze onenigheid met een redelijk gesprek oplossen. Vertel mij uw besoignes en misschien kunnen we tot een aanvaardbaar vergelijk komen.’
Nee, ik draaide me om, zag mijn belager en in een reflex greep ik zijn vest vast en duwde uit alle macht tot hij tegen de vlakte ging. Het luchtte op de vijand letterlijk neer te zien stuiken.
Het was overigens, zelfs nu, zeventien jaar later de beste paar seconden gratis therapie die ik ooit meemaakte.
Zijn vrienden sprongen op mij, mijn vrienden sprongen op hen en de portiers van de zaak op ons allen.
Eén krioelende bende van stompende en stampende lichamen.
De redelijke vraag: ‘Hoe is dit begonnen?’ bleef afwezig.
Even later stonden we met z’n allen op straat, vakkundig verwijderd door mannen die zoiets voor hun job deden: mensen buitenwippen.
Toen pas kwam de vraag: ‘Wat is er gebeurd?’
Bleek dat de brunette een relatie had met mijn belager. Ze was zo'n detail vergeten te vermelden voor het tongzoenen.
Bij deze vraag ik aan bedrogen partners om eerst een gesprekje met hun partner te hebben. Misschien vergaten ze te vertellen voor het tongzoenen dat ze al een partner hebben.
’t Is maar kwestie dat u het weet, vooraleer u op mij slaat, ik u omver duw en uw vrienden op mij springen en mijn vrienden op de uwe en de buitenwippers ons allemaal eruit zetten.