vrijdag, september 15, 2006

Heden ben ik vrij

Muziektrack van de dag: 'While You See A Chance' - Steve Winwood

'Stand up in a clear blue morning
Until you see

What can be alone in a cold day dawning
Are you still free
Can you be'



Een leven vol met vrouwen nalopen, dat gaat in je kleren zitten en vooral je fut ondermijnen.

Dat ‘nalopen’ kunt u letterlijk opnemen, zelden was ik ze voor.

Het aantal keren dat ik afgewezen, vernederd, geridiculiseerd of met een hautaine blik van ‘hoe-durf-jij-nietig-reptiel-mij-aankijken’ werd gedoodbliksemd is niet meer te tellen.

De statistische kans op succes was niet significant. Zoiets als op de lotto spelen: je speelt om te hopen. Te hopen op hoop.

En toch, steeds opnieuw werd ik verleid door porseleinen gezichten, pronkerige boezems, de drang om te speleologen, hun occasionele momenten van zwakte waarin ze als uitgeput opgejaagd wild zichzelf gewonnen gaven en een toenadering mogelijk bleek –al stelde ik mijzelf vaak kansen voor om het gebrek eraan minder pijnlijk te maken.

Als een neuroot speurde ik naar de kleinste signalen in hun taalgebruik en lichaamstaal: ergens was ik geïndoctrineerd door het idee dat vrouwen zo’n subtiele wezens waren, gevoelig en zo, dat ik sensitiever moest worden, relatieboeken over planeten moest lezen, ik geloofde vooral dat ze beter waren dan mannen, wij mannen deden alles vooral te weinig.

De exemplaren die ik wel intiemer leerde kennen –ik kroop ermee in bed maar hun psyche bleef onpenetreerbaar- bleken achteraf gezien neurotisch, psychotisch of hun veelbesproken gevoeligheid was van schuurpapier.


Ik was er niet trots op, op mijn veroveringen maar op sommige momenten was de éénzaamheid en het verlangen naar een warm lichaam en geborgheid zo totaal, dat ik zelfs in het monster van Lochness kon geloven, hopend dat uit een kikker een prinses kon komen.

Mocht Walt Disney nog leven ik vermoordde hem.

Maar goed, in al mijn gedrevenheid, doorzettingsvermogen en vooral omdat ik achter de lust aanliep, lukte het bij uitzondering, althans voor een tijdje. Dan was het gevoel van overwinning zo totaal dat ik hun labiele fases, hun dominant vragen naar aandacht en irritante persoonlijkheid erbij nam.


Ik kan het woord 'veranderen' niet meer horen.

Zoiets moest je hen vergeven, want het waren nu éénmaal vrouwen, zo werd gezegd tussen pot en pint als de moegepeigerde vrienden elkaar nog eens vonden.

Heden ben ik vrij van dwanggedachten en illusies.

Enkel mijn lul dient nog afgekapt.