donderdag, februari 08, 2007

Jaap Kruithof - For President


Citaat van de dag:
"Een goede plaats om te beginnen is waar je nu bent." - Jaap Kruithof

Opgedragen aan Jaap Kruithof


Schrijvers herinneren of bedenken verhalen, of een beetje van de twee, en schrijven ze neer, zodat ze bewaard blijven.

Omdat er dingen zijn, echt gebeurd, die het waard zijn om te worden bewaard.
Omdat ze het gewone overstijgen of juist niet.

Dan schrijven ze uit protest omdat er niets werd bewaard.


Ik was 21 en had nog nooit een auditorium van een universiteit of hogeschool van binnenuit gezien.
Dat leek voor anderen weggelegd, uit andere gezinnen die in mooie huizen woonden en andere kleren droegen.

Ze spraken een vreemde taal, die mensen, met woorden die ik vaak niet begreep.

Sommigen leken voortdurend naar beneden te kijken, daar vanuit de hoogte.

Bij anderen voelde ik mij onzeker, alsof ze meer wisten en ik mij stom voelde.

Een vriend durfde zich in te schrijven in dat gebouw waar die rare mensen al die moeilijke woorden leerden.

Hij wou wel eens weten waar ze het over hadden.

En na verloop van tijd zei die vriend tegen mij:

'Er is daar een man, een professor en daar moet je eens naar gaan luisteren.'

En ik vroeg als ik daar wel binnenmocht, want ik was geen student.

Misschien paste ik daar niet.
Misschien zou ik verkeerde of domme dingen zeggen.
Misschien zouden ze het aan mij zien dat ik daar niet thuishoorde.

'Maar het is groot daarbinnen, heel groot, er kunnen een paar honderd mensen in', zei mijn vriend.

En dat er 'heel wat mensen komen die ook niet ingeschreven zijn om te luisteren naar die man.'

Ik zou niet opvallen. En maar goed ook, want ik was dat niet gewoon dat soort dingen.

Een kalende man met een boos gezicht stapte ruim twintig minuten te laat de grote zaal binnen.

De klapstoeltjes zaten vol, op de treden zaten nog meer mensen.

Alsof er een popconcert zou beginnen.

Maar hij sprak enkel, over de dingen.

En dan zei hij ook nog hoe dat noemde al die dingen.

En even was het, alsof hij voor mij alleen sprak.

Ik weet niet meer precies wat hij allemaal zei,
want soms was het niet gemakkelijk,
maar ik begreep het.

Hij was interessant om naar te luisteren
en daarom deed ik mijn best,
want hoe meer hij zei,
hoe meer ik wou weten.

Alsof hij de woorden tot zinnen verbond,
de verbanden legde die ik niet kon vinden,
niet zoals hij dat kon.

Met zo'n vuur en zo'n overtuiging als hij het deed.

Ja, hij ontroerde mij diep. Dat vooral.

En toen stopte hij met spreken, duidelijk vermoeid.

Mijn vriend vroeg mij:

'Wil je niet meerijden met hem naar Oostende. Hij moet daar vanavond ook nog spreken.'

Dat leek bijna ongepast, die gedachte, om zoiets te durven vragen.

Ik was veel te klein en hij veel te groot.
En hij leek moe die man na zolang te praten en op vragen te antwoorden.

Maar mijn vriend stapte al naar voren, naar de professor.

Ik wou snel naar buiten lopen, alsof ik daar niet hoorde te zijn.

Maar mijn vriend riep naar mij. De man knikte dat het goed was, dat ik mee mocht met hem.

Met knikkende knieën en een krop in de keel, zocht ik de treden.

Nu mocht ik vooral niet vallen. Dan zou ik wel heel belachelijk zijn.

En hij zei: 'Kom maar mee.'

En ik ging mee met die grote meneer.

Hij die nog maar pas tot al die mensen sprak, zei iets tegen mij.

We gingen naar zijn auto. Een heel gewone, ik dacht dat hij met zo'n dure reed.

We reden naar Oostende en weer sprak hij over de dingen.

Hij vroeg mij 'Wat ik ervan vond?'.

Ik moest lang nadenken.
Misschien zou ik de verkeerde woorden zeggen,
daar was ik bang voor.

Toen zei ik het, met een trillende stem.

En hij zei tot mijn grote opluchting dat het 'heel goed gedacht' was.

Hij vroeg mij zelfs 'als ik al over die dingen had nagedacht'.

Weer mocht ik iets zeggen. Ik vroeg hem zelfs wat hij daarover dacht.


En weer ontroerde hij mij diep met zijn antwoord.

Zo reden we naar Oostende, al pratend over de dingen.

Ik herinner mij dat hoe langer we reden, hoe meer hij vroeg.

Tot ik praatte zonder overslaande stem.
Alsof ik zomaar tot een gewoon iemand sprak. Een man zoals een ander en toch zo bijzonder.

Die man,
dat gesprek,
die mijn leven ingrijpend veranderde,
heet Jaap Kruithof.

Bedankt Jaap.