In tegenstelling tot kunstacademieën waar poëzie vaak nogal muf en afstandelijk analytisch wordt behandeld, ondernam ik een poging om samen met gelijkgezinden tot de kern van poëzie door te dringen.
Ik verwijt de didactiek in kunstacademies dat ze enkel 'copycats' nastreeft: hoe vooral NIET creatief te zijn. Studenten wordt vaak -vooral in muziekafdelingen- de moed ontnomen om aan zelfexpressie te doen: allerlei geleerde heren en dames van hogerhand hebben nu éénmaal gedefinieerd wat 'kunst' is en studenten worden getaxeerd op hun vermogen om het bestaande zo exact mogelijk te kopiëren.
Uiteraard is techniek onderdeel van het scheppend proces, maar als techniek doel an sich wordt dan wordt de kunstenaar als het ware een ambachtsman - of vrouw. Het is dan ook géén wonder dat hermetische kunstexpressies als klassieke muziek tot het ongenaakbare panthenon worden verkozen door véél docenten binnen de academies: wie kiest om zich via klassieke muziek te uiten, is vaak een leven bezig met techniek, maar véél minder met zelfexpressie.
Wat is dan poëzie? Volgens mij is het een nederige poging om het onbenoembare in tekst te vatten. Zoals elk van de kunstvormen is het verlangen naar communicatie het motief: communicatie met zichzelf of met een ander over de fenomenen die ons overvallen.
En voor het eerst in deze blog, een stukje van eigen hand ter afsluiting.
Tijd
In het druppelen van de sekonden
Splintert haar afwezigheid
Dagen echo's van de Moesson
De geur van humus en zaad
Een smachtende woestijn
Klaagt niet over regen
Maar aborbeert haar
Zilt en zoet
Verlangend naar
De terugkeer van de oceaan