dinsdag, januari 29, 2008

Hoe wordt u een pokerhaai?

'Coincidence only favors the prepared mind.'
- Louis Pasteur


Het pokerfenomeen woelde al langer dan vandaag ‘online’ (http://www.pokerstars.com/)
en ‘underground’ (lees: private pokerclubs waar enkel intimi van op de hoogte waren)
maar nu loert het ook op de speelkoer bij uw tieners.

Met de aanhoudende media-aandacht kan –zoals gebruikelijk met sociale fenomenen-
de aandacht van het grote publiek voor poker enkel nog toenemen.


Jawel, er worden nu zelf pokersets bij Blokker en binnenkort wellicht in Den Aldi aangeboden.

Uw ervaringsgerichte verslaggever voorspelde al véél langer in dit blog,
nog voor de 1ste reportages in populistische bladen als HUMO verschenen,

dat poker ‘the next big thing’ was.

Hoog tijd om fictie van feit te onderscheiden en te antwoorden
op een aantal vragen die mij werden gesteld:


“Is poker een kans- (nvdr. lees: geluk- of toevalspel) of een strategisch spel?

Antwoord:


Beiden.

Op korte termijn is poker een geluk- of toevalspel,
op langere termijn is poker wel degelijk een strategisch spel.

Verklaring:

Tijdens elke spelronde krijgt de speler twee kaarten toebedeeld.
De verdeling van de kaarten is toeval (of zo men wil ‘geluk’ of ‘geen geluk’).
Enkel de speler kent de waarde van deze twee kaarten.

De speler beslist met deze twee kaarten als uitgangspunt welke spelactie hij of zij onderneemt:


1) fold -> de kaarten weggooien, de beurt overslaan, niet inzetten
2) bet -> een fiche inzetten
3) call -> ‘meegaan’ met de inzet van een andere speler bvb. iemand anders heeft één fiche ingezet, jij zet ook één fiche in
4) raise -> de inzet verhogen bvb. een andere speler zette één fiche in, jij zet twee fiches in


Het doel van het spel is de pot te winnen door:

1) een zo hoog mogelijke combinatie te maken met de kaarten
die tijdens de volgende spelrondes op tafel worden gelegd
2) of ervoor te zorgen dat alle andere spelers hun kaarten weggooien

bvb. door in te zetten en bij de andere spelers de verkeerde indruk te wekken dat men goede
kaarten in handen heeft; in pokerjargon een ‘bluff’


Wat maakt poker nu op langere termijn tot een strategisch spel?

De kans om een combinatie te maken is perfect te berekenen met de zogenaamde ‘kansrekening’. Gehaaide spelers zullen logischerwijze dus inzetten ‘betten’ of ‘raisen’ wanneer hun kansen tot het maken van een hoge combinatie hoog zijn maar hun kaarten weggooien ‘folden’ wanneer hun kansen laag zijn.

Hoewel géén enkele speler kan voorspellen welke kaarten open op tafel komen tijdens de latere spelrondes, kan een speler adhv zijn twee kaarten en de open kaarten exact, tot op de komma berekenen hoe hoog zijn kans is op een welbepaalde combinatie.


Hoewel ook de meest vernuftige spelers kunnen geklopt worden op een kort aantal speelbeurten
(bvb. op de 4de speelbeurt verschijnt voor een andere speler de kaart die hij nodig had om een hogere combinatie te maken) zijn de spelers die de sequentie van spelkeuzes maken adhv kansrekening zonder enige twijfel in het voordeel op langere termijn.

Dit kan bovendien statistisch worden aangetoond met zogenaamde ‘tracking’ softwareprogramma’s, waarmee het mogelijk is om miljoenen spelstrategieën te simuleren en analyseren:
http://www.poker-academy.com/

Het is dan ook géén toeval dat veel van de absolute top (lees: beroepsspelers) in de U.S.A.

hoger opgeleiden zijn met een mathematische achtergrond, to name but a few:

- Barry Greenstein (Ph.D. wiskunde)
- Chris Ferguson (Ph.D. computerwetenschappen)
- Ed Miller (Ph.D. computerwetenschappen)

Maar… in poker is een toepasbare kennis van kansrekening slechts een 1ste en bovendien al zeer complexe vereiste. De Alpha pokerspeler (of in het milieu ook gekend als een 'shark') beschikt bovendien over een scherp observatie- en concentratievermogen waarbij het correct analyseren van de lichaamstaal en spelpatronen van de tegenstander de sleutelelementen zijn
(dit is minder een factor in het online spel).

In het ‘real life’ pokermilieu is dit beter bekend als het ‘lezen’ van de tegenstander of in psychologische termen het correct kunnen interpreteren van ‘non verbale communicatie’.


Een tegenstander kan immers ‘bluffen’ m.a.w. door zijn sequentie van inzetten de valse indruk wekken over goede kaarten te beschikken. Wat zo'n speler echter moeilijker kan controleren is zijn lichaamstaal (vandaar de vele pokerspelers die donkere kledij, zonnebrillen en petjes dragen en die dat overigens niet enkel doen omdat het er 'fucking cool' uitziet).

Mathematisch gezien kan de bluffer slechts op korte termijn winnen: wie voortdurend al de toebedeelde kaarten speelt en op elke beurt de pot verhoogt (en dus zijn tegenstanders bvb. voortdurend tot het neerleggen van hun kaarten dwingt), ongeacht de kans om een hoge of lage combinatie te maken, kan het immers niet lang uitzingen tegen een speler die een sterke hand afwacht om de bluffer af te straffen. Dit is een zogenaamde 'checkraise': de tegenstander laten bluffen om dan de bluffer te ontmaskeren door meteen uw ganse stapel chips in de pot te gooien ook beter bekend als 'I am all in'.


Dit is zelfs zonder bluffen de specialiteit van uw ervaringsgerichte verslaggever
die er al menig pokerpot mee verzamelde.

Wie nog niet overtuigd is dat poker op langere termijn wel degelijk een strategisch spel is én niet louter een kansspel, die is dat misschien wel als ik eraan toevoeg dat Stu Unger driemaal wereldkampioen werd, waarbij hij telkens een veld van méér dan duizend spelers klopte.

De kansen dat dit louter per toeval zou gebeuren zijn volgens de kansrekening overigens
(1/1000) * (1/1000) * (1/1000) of 1 op 100 miljoen... maar Stu Unger had dan ook een gemeten IQ in de orde van ‘geniaal’ én een fotografisch geheugen.


Dezelfde vereisten gelden in mindere mate voor de andere pokerspelers die jaar na jaar chips verzamelen met poker spelen. Mocht poker louter een gelukspel zijn (vgl. met Lotto) zou dit fenomeen onmogelijk zijn.


“O.k., but what is the catch?”, ik hoor het u al vragen.

Dat is bovendien een pertinente én van een kritische geest getuigende vraag.

Antwoord:

Een statistisch fenomeen beter gekend als ‘standaard deviatie’.
De kansen qua toebedeelde kaarten zijn voor elke speler gelijk.
Als elke speler een gelijke kans krijgt om een bepaalde combinatie van kaarten toebedeeld te krijgen,
volgt hieruit logisch dat elke speler op termijn gemiddeld evenveel sterke als zwakke handen krijgt. Het verschil van het gemiddelde (meer goede of slechte kaarten krijgen dan gemiddeld) is de zogenaamde 'standaard deviatie'.

Het verschil in positieve of negatieve resultaten
is dus afhankelijk van drie factoren:

  1. het aantal toebedeelde 'zwakke' of 'sterke' handen binnen x aantal beurten (sterk of zwak refereert hier naargelang de kans om mét de toebedeelde kaarten een hoge combinatie te maken): dit is in statistische termen 'de variantie'

  2. de gemaakte spelkeuzes (fold, call, bet of raise) die gemaakt worden adhv de toebedeelde kaarten
  3. de vaardigheid om non verbale communicatie correct te interpreteren (overigens géén factor in het online spel) en spelpatronen van de tegenstander te herkennen

Gemiddeld krijgt elke speler ongeveer 1 maal op 10 beurten kaarten toebedeeld die volgens de kansrekening méér dan ½ kans op de pot geven. Maar omdat de speler niet exact één keer om de 10 beurten kaarten krijgt die het volgens de kansrekening waard zijn om te spelen is véél geduld en zelfbeheersing een noodzaak.

Enkel een zogenaamde ‘fish’ (pokerjargon voor een speler die op goed geluk speelt) speelt alle kaarten die hij krijgt toebedeeld en kan op zo’n manier in snel tempo geld verliezen.
Het scoren van een toevalstreffer schept bovendien bij een niet geïnformeerde speler de valse en misleidende indruk dat zijn of haar stijl van spelen ook op langere termijn succesvol zou kunnen zijn.

Wat te doen om méér te winnen dan te verliezen met poker:

De allersterkste spelers hebben de kansrekeningpercentages uit het hoofd geleerd
van alle 169 combinaties die kunnen gemaakt worden met de 1ste twee kaarten als uitgangspunt.

Vervolgens wordt bij elke bijkomende kaart de verhouding tussen de kans (bvb. 1/8 of één kans op acht) en de pot op dat moment berekent. Wie bvb. door het plaatsen van één fiche slechts drie fiches kan winnen, speelt met een zogenaamde negatieve verwachting of in mensentaal: zijn risico (kans op verlies) is groter dan de mogelijke winst (het winnen van de pot). In dit vb. is het risico 1/8 versus 1 (inzet) tegen 3 mogelijk te winnen chips. Dit is dus allesbehalve een lucratieve investering of m.a.w. een 'fold'. Mocht het risico nu bvb. 3/4 of drie kansen op vier bedragen, terwijl de pot u voor de inzet van één fiche tien fiches kan opleveren dan is dit op lange termijn wél een interessante 'bet' of 'call'.

Hoewel het toeval een factor blijft spelen (zelfs de meest gesofisticeerde speler kan niet voorspellen wanneer hij bij één kans op vier, die kans krijgt toebedeeld of niet), zal een speler die consequent bij groot risico niet inzet (‘fold’) of andersom na x aantal spelbeurten (met in acht te nemen variantie) méér chips opstapelen dan weggeven.

Dit is de zogenaamde 'wet van de grote aantallen',
een wiskundige wetmatigheid.

Dit zijn bovendien de bevindingen van Harvard professoren
en dus niet enkel de persoonlijke visie van ondergetekende,
vooraleer u mij gemakshalve, zoals dat dan gaat,
tot een gedegenereerde gokverslaafde stereotypeert.

Bron: het volgende artikel uit de geruputeerde krant ‘The New York Times’:
http://www.nytimes.com/2007/12/12/nyregion/12poker.html?em&ex=1197608400&en=1cb1f8fa2a5f608d&ei=5087%0A

“I see great advantage in hitting kids as early as sixth grade, when they’re dropping out of math,” said Charles R. Nesson, the Harvard Law School professor who began the society with a group of his students. “I’m thinking of kids who are into their video games but instead of Halo 3 and World of Warcraft, we lead them into a game environment that has real intellectual depth to it, and feeds their curiosity rather than snuffs it out.”

De hoofdredacteur van Klasse had dus beter eerst degelijk onderzoek gedaan,
vooraleer het pokerspel meteen te demoniseren.


Uiteraard laat je tieners niet om geld maar enkel met spelfiches spelen maar het spel in de underground sfeer houden door incorrecte of onvolledige informatie te verschaffen én het onderwerp niet bespreekbaar te maken, zal nét het effect sorteren op tieners dat het spel enkel nog in populariteit kan toenemen.

Bovendien zullen sommige tieners proefondervindelijk tot dezelfde conclusie komen dat sommige van hun maatjes (diegenen met een wiskundeknobbel en een scherp observatievermogen) vaker winnen dan verliezen.

In tegenstelling tot Vlaanderen die zoals gebruikelijk meteen geshockeerd uit de hoek komt,
wordt bvb. aan studenten in de Verenigde Staten kansrekening aangeleerd met poker als illustratie:
http://poker.cs.ualberta.ca/

Een dringende opdracht voor wiskundeleraren om i.p.v. met hun gebruikelijke duffe oefeningen uit de hoek te komen, die vaak voor jongeren elk verband naar een praktisch toepasbaar gegeven missen, om aandacht te besteden aan dit in werkelijkheid zéér complexe spel dat een fascinerende combinatie vormt van speltheorie, kansrekening, statistiek en sociale vaardigheden.

Als het niet in de klas kan worden besproken,
dan zal het wel via de harde leerschool van de koer gebeuren.