> “Geef er nog een lap op Eisbär.”
Het apartheidsgevoel: binnenkomen langs de nooduitgang in een met feestgejoel gevulde zaal.
Langs bedompte en schemerige gangetjes een weg zoeken naar de discobar. Je “ding” doen en snel de exit zoeken. Het was nu vooral vermoeiend geworden.
Tien minuten geleden zat ik nog op het 3de baanvak met een chauffeur die duidelijk niet bezorgd was over de opwarming van de aarde.
> “Miljaarde X, het vriest: zou je het beter niet wat kalmer aan doen?”
> “Eisbär, bekijk het zo: als we nu een uitschuiver maken, dan overleven we het zeker niet.”
In X zijn wagen stappen was het lot tarten.
Maar ik stapte steeds maar weer opnieuw in. All-in.
> “Zet de ramen open, we moeten wat opfrissen.
Die laatste Italiaanse koffie was er wat teveel aan.”
Het was twee graden onder nul, X duwde op de knop en de bolidevensters schoven open.
Een snijdende poolwind beet in mijn oren.
> “Zeg X, wat denk je: zou die basejumper getrokken hebben of was hij gewoon te laat?”
> “Je weet toch dat Remouchamps gewoon één brug te laag is.”
> “Bon, maar als hij het wist, waarom dan nog een parachute aantrekken?”
> “Voor als je twijfelt onderweg Eisbär. Basejumpen is de ultieme tango. Hahaha.”
> “Kun je daar wat verder op elaboreren?”
> “To pull or not to pull: that is the question. Daarom springen we en blijven we springen, n’est ce
pas? Hahaha...”
Ik moest het X nageven:
die treffende en gevatte antwoorden op complexe levensvragen.
Bij het toekomen aan de zaal demonstreerde X zijn behendigheid in het parkeren.
Zo dicht mogelijk bij de plaats waar hij moest zijn en eender waar er plaats was.
De veiligheidsagenten kwamen meteen op ons af.
- “Hij moet hier binnen 5 minuten draaien.”, sneerde X ."Als hij te laat is, is het jouw fout."
- “’t Is oké,” riep de veiligheidsagent naar zijn collega “hij moet hier binnen 5 minuten draaien.”
X wist efficient te appeleren aan het eigenbelang. We moesten de 1ste nog tegenkomen die zei:
"Je kunt verrekken klootzak met je potserige bak." Ik zou hem of haar gefeliciteerd hebben.
Tot nader order was het gehaast arriveren in een dure bak en met kostuum de snelste manier om meteen au serieux te worden genomen. X wist het en bewees het proefondervindelijk.
We stoven langs de nooduitgang naar binnen.
Ik had géén tijd om mijzelf nog af te vragen of ik hier niet te oud voor werd.
Backstage was er een alternatief feestje. Het begeerde witte spul, de verboden vrucht der horeca. Het leek of tegenwoordig iedereen aan de drugs zat: alcohol, weed, speed en farmaceutische, sociaal geaccepteerde dope.
Let’s party, happy new year. Iedereen leek vooral druk bezig te ontsnappen.
De kloof tussen hoe we het ooit droomden en tot wat het verworden is, was niet meer te overzien.
> “Komaan Eisbär,”zei X “neem het ervan. ‘t Is op kosten van het huis.
Dit spul zal je zeker opmonteren na die laatste koffie. Hahaha.”
De gedachte aan een joelende zaal vol met dronken feestgangers was een vooruitzicht die wat opmontering kon gebruiken. Ik snoof wat van het witte spul en voelde meteen een stoot van energie door mijn synapsen gonzen.
Om de één of andere reden dacht ik aan Inge Vervotte, ik vermoedde dat zij niet aan mij dacht.
Ik dacht ook aan S.: zij kon zelfs niet meer aan mij denken, zij was er gewoon niet meer.
Allen die er geweest waren en nu niet meer waren passeerden de innerlijke revue.
> “Komaan Eisbär: grab yourself together,." zei X. "'t is geen tijd om weemoedig te worden.”
In een vlaag van synthetisch geïnduceerde zelfzekerheid beklom ik de trapjes naar de bar der vinylgladiatoren. Heden werden Technics platendraaiers vervangen door hoogtechnologische Pionier DJV-100 decks. Analoog was out, digital was in. Vroeger kostte het d.j.’s maanden oefenen om naadloos op het gehoor te leren mixen. Nu gaven elektronische pulsmeters het aantal “beats per minute” aan. Maar het eclectisch jongleren met muziekfragmenten tot een extatische ontlading, bleef tot het domein van de mens behoren.
De polsslag aanvoelen van een publiek en hoe die de hoogte in te jagen;
een computer registreerde enkel het aantal hartkloppingen.
X zette de rookmachine op, liet de stroboscopen flitsen, startte de jingle en drukte op “record.”
> “Go ahead Eisbär, it’s SHOWTIME. Here we are now, entertain us. Go go go. Hahaha.”
Ik scrolde doorheen mijn muziekcollectie en stootte op “Dead Stars Still Burn” van Covenant.
Waarom er géén didgeridoo doorheen mixen? Ik moest mij bedwingen om er ook geen “Ik krijg een heel apart gevoel van binnen” van Corry Konings doorheen te jagen. Anything goes.
Bij de eerste beats vulde de zaal zich mét nog meer ontladende feestvreugde.
X en ik keken elkaar aan, het groene bordje met de nooduitgang in onze ooghoeken.
DJ John Solitude Live At The Dome: hier klikken om te beluisteren.